Op den Baziliskus.
ZOo als veele Schryvers willen, zoude de Baziliskus zo vol venyn zijn, dat zy, niet alleen, alle Kruyden die zy maar aan Ademd kan verzengen, en zelfs steenrots daar door doen springen, maar ook, zoude haar het vergift ten oogen uytstraalen; of zulks waar is laaten wy in zyn waarde. Immers dit is zeeker, dat 'er geen (of weinig) vergiftiger Dier is; dies het zelve een Regt afbeeldzel is, der Godverzaakers, Deugnieten en Hoeren. Want deeze haare keele is een geopend Graf: met haar Tonge pleegen zy bedrog: Slangen venijn is onder haare Lippen: welker mond is vol van vervloekinge ende bitterheid. Rom.3.v.13. haare Tonge is een onbedwinglyk kwaad, v[o]l van doodelijk venyn. Jac.3.v.8. hebbende de Oogen vol Overspel. 2Pet.2.v.14. Zy gaan met uytgestrekten halze, ende lonken met de Oogen, Jes.3.v.16. David beschrijfd dezelve in het algemeen aldus, zy hebben vierig Venijn, na gelijkheid van vierig Slangen Venijn: Psalm58.v.5. Zy scherpen haare Tonge, als een Slange: heet Adder vergift is onder haare Lippen, Psalm.140.v.4. ende Zalomon zegd, een Belials Mensche, een ondeugdzaam Man gaat met verkeerdheid des Monds omme; wenkt met zyne Oogen, spreekt met zyne Voeten, leerd met zijne Vingeren, in zijn herte zyn Verkeerdheeden. Prov.6.v.12. een yder zie wel toe, dat hy door omgang met de zoodanige, niet besmet worde; maar een yegelijk die de name Christi noemd, sta af van Ongeregtigheid. 2Tim.2.v.19.
Al die met Zimon Hert en Zin,
Misbruykt tot Lust en vuyl gewin,
Gods Woord den zelven schatten zal,
Vol Ongeregt'heids bitt're Gal.