Op den aardworm.
ELendig en Nietig is de vroetende Aardworm: by den welken de staat des Mensche te regte mag vergeleeken worden. Wat mag dog de Mensch zig zo verhooveerdigen! daar hy, als God hem Elenden toeschikt, met Job mag uytroepen, tot de Groeve Roepe ik, gy zijt mijn Vader; tot het gewormte mijn Moeder, ende mijn Suster Job.17.v.14. wat waand gy nog? Arme Mensch! die meede verblind vroet, in het stof van uwe begeerlykheeden, en in den drek van uwe zondige ondaden, vermeinende nogtans, dat gy uyt uw zelven vrywillige werken kund oeffenen, waar door gy uw eige Geregtigheid zoud bevorderen, en aan God eenige eere, Nut of voordeel toebrengen; Elendige Aardworm! Indien gy zondigd, wat bedrijfd gy teegen hem? Indien uwe overtreedinge vermeenigvuldigd zijn, wat doet gy hem? indien gy Regtveerdig zijt, wat geeft gy hem? ofte wat ontfangt hy uyt uwe hand? Job.35.v.6. Zoude een Mensche Regtveerdiger zyn dan God? zoude een Man Reiner zyn dan zijnen Maker? ziet op zijne knegten zoude hy niet vertrouwen, hoewel hy in zijne Engelen klaarheid gesteld heeft. Hoe veel te min op de geenen die Leemen hutten bewoonen, welker grondslag in het stof is, zy worden verbryzeld door de Motten, van den Morgen tot den Avond wordenze vermorzeld. Job.4.v.17. maar tot de geene die, haar verneederende, zig de Wormen gelijk agten, zal God zeggen, ik de Heere uwe God grijpe uwe Regterhand aan, die tot u zegge, en vreesd niet, ik helpe u. En vreesd niet gy Wormken Jacobs, gy Volksken Izraéls, ik helpe u speekt de Heere, ende uw Verlosser is de Heilge Izraéls. Jeza.41.v.13.
't Geloof, met Hoop, versterkt in Nood,
Die hier een Worm is tot zijn Dood;
Dog namaals 't eeuwig Leeven erfd:
Maar wee! wiens Worm dat nimmer sterfd.