Op den kikvorsch.
OVidius in het 6de Boek der Herscheppinge verzierd hoe Latona voor de verv[o]lginge van Juno vlugte, met haar 2 Kindertjes, naar Lyciên, alwaar zy, grooten Dorst lydende, water zag, daar eenige Boeren riet maayden, dewelke haar verhinderden haar Dorst te lessen, en zelfs het water, door Handen en Voeten Roerende, drabb[i]g maakten; waar op Latona tot Jupiter riep, die alle deeze Boeren, tot straf, in Kikvorschen veranderde. Een afbeelding van stuurse Nurken en Gierigaards, die van geen meedelyden weeten, en haar Naasten veeltyds verhinderen in het zoeken van haaren Nooddruft. Gelyk zoo den dwaazen Nabal ververschinge wygerde aan David en zijn Volk; schoon dezelve zyn Have en Vee veelsints beschermd hadde. 1Sam.25 zo vind men nog heedendaags veele van die Nabals, die geen weldadigheid oeffenen, nog zig den Armen ontfermen, teegens dewelke Christus eens zeggen zal, Ik ben Hongerig geweest, ende gy hebt my niet gespyst. Ik ben Dorstig geweest, ende gy hebt my niet te drinken gegeeven. &c. of zy haar dan zullen willen verschoonen, met te zeggen, Heere wanneer hebben wy u Hongerig gezien, [o]f Dorstig? &c. dan zal hy haar antwoorden, voorwaar zegge ik u, voor zo veel gy dit een van deeze minste niet gedaan hebt, zo hebt gy het my ook niet gedaan. Ende deeze zullen gaan in de Eeuwige Pyne: maar de Regtveerdigen in dat Eeuwig Leeven. Math.25.v.42. want die den Armen verdrukt, smaadet des zelven Maaker: maar die zig des Nooddruftigen ontfermd, die eerd hem. Prov.14.v.31. dies, deeld meede tot de behoefte der heiligen. Tragt na Herbergzaamheid. Rom.12.v.13.
Onheusheid (dwaaze Nabals daad)
Wat zyt gy vrugtbaar in uw Zaad!
Van vrekke Vorschens snoo krioel,
Thans grimmeld 's Weerelds Modderpoel.