Op den schildpad.
DE vergenoegzaamheid word bekwaamelijk by den Schildpad, die in zyn Schild over al t'huys is, vergeleeken: een Mensch die met wijsheid begaafd is, en zijn Herte tot Deugd schikt, kan zig over al na voegen. Zoo konde Diogenes, in zijn Ton woonende, Alexander in al zijn heerlijkheid veragten, en geruster Leeven dan hy. O! dat wy Menschen dog de Deugd, en Wysheid, naspoorden als een verborgene schat, dan zouden wy de vreeze des Heeren verstaan, en de kennisse Gods vinden. Prov.2.v.4. ende daar door zouden wy bevinden, dat de Godzaligheid is een groot Gewin met vergenoeginge, want wy hebben niets in de Wereld gebragt, het is openbaar dat wy ook niet konnen iet daar uyt dragen. Maar als wy V[oe]dzel en Dekzel hebben, wy zullen daar meede vergenoegd zyn. 1Tim.6.v.6. terwijle dog niets by geval geschied, en wy weeten dat den geenen die God lief hebben, alle dingen meede werken ten goede. Rom.8.v.28. Ja! worden niet twee Muskens om eenen penning verkogt? ende niet een van deeze zal op de Aarde vallen zonder uwen Vader. Ende ook uwe Hairen des Hoofds zyn alle geteld. Math.10.v.29. Gelukkig! die met Paulus, t'alllen tijden, zeggen kan. Ik hebbe geleerd vergenoegd te zijn in het geene ik ben. Phil.4.v.11. en die deeze vermaninge steeds in agt neemt, en betragt, uwen wandel zy zonder Geldgierigheid, ende zyt vergenoegd met het teegenwoordige: want hy heeft gezegd ik zal u niet begeeven nog ik zal u niet verlaten. Heb.13.v.5.
Diogenes vernoegd zijn Vat,
Zelfs meer dan Alexanders Schat:
't Vernoegen agt Tapijt nog Goud,
Die Deugd behelpt zig wel met Hout.