Leerzame Zinnebeelden.
MEn schryft van ouds dat Sphinx veel Menschen heeft verslonden,
Om dat zy het geheym haar's Raadsels niet verstonden;
Als 't vroeg, wat Dier het was, dat (tot verwondering)
Voor eerst op vier, dan twee, daar na drie, beenen ging?
Tot OEdipus op 't Laatst de Zin daar van verklaarde,
Waar op dit Monsterdier zig zelven niet meer spaarde:
Want als hy toonde, dat den Mensch die gangen gong,
Als Kind, als Man, en Oud: het zig te barsten Sprong,
Zo gaat het met den Zin der nutte Zinnebeelden,
Die ooit Gods woord (of ook een ander) meede deelden,
Tot Leere en Onderwys: die daar 't geheim van mist,
Vergaat, of, als een beest, onnut zyn leeven kwist;
Maar die; aandagtig, 't wit der zin weet aan te treffen,
En daar door zyn Gemoed van ondeugd komt t' ontheffen;
Die ziet ook Barsten Sphinx, des Weerelds ydelheid,
En volgd gerust het Spoor 't geen hem ten leeven leid.
Treed toe dan Leezer; dog gedenkt, dat in dees Blaaden,
Ik niet, als Sphinx, u geev' verborgentheid te raaden:
Maar doe als OEdipus en leg de meening uyt,
Daar ondeugds Monster vaak den goeden Loop mee stuyt,
En tragt, door Vals vermaak of schynschoon, te bedriegen:
Ey! Laat u, door haar List, in Zonders-Slaap niet wiegen.
Maak nu (opmerkende) met Leezen een begin,
Zuyg nut, gelyk de Bie; geen Gift, gelyk de Spin.
|
|