molens gebouwd en van heinde en ver kwam men zijn raad vragen in waterbouwkundige kwesties. Ook met padre Antonius zou hij graag weer contact opnemen. Vooral om hem vergeving te vragen voor zijn overhaast vertrek, zonder behoorlijk afscheid, en hem te danken voor het vele, dat de geleerde en wijze man voor hem gedaan had.
En dan zijn pleegouders! Hoe beschuldigde hij zich van ondankbaarheid tegen hen, de goede mensen. Waarom hing hij niet meer aan hen?
Daarom bezocht hij Nelis Gerbrandszoon, stadsschrijver van Kampen, en verzocht hem een brief op te stellen over zijn persoon, werk en aanzien, dat hij in de stad genoot, deze brief van de zegelen der stede te doen voorzien en door de burgemeesters mede te doen ondertekenen. Nelis Gerbrandszoon zorgde daar met liefde voor. Aan Derk Harm werd een schriftelijk vrijgeleide verstrekt, waarin burgemeesteren van Kampen een ieder verzochten de jonckman, Derk Harm, knecht van de meester-molenaar Albert Quintijn, overal voort te helpen, hem nergens op te houden en hem te allen tijde ongehinderd naar de stad Kampen terug te laten reizen.
Albert Quintijn zorgde, dat zijn knecht met een welvoorziene beurs kon vertrekken.
Derk Harms bezoek aan Friesland wierp goede vruchten af. Tjerd Sjaerdema was in zijn hart zeer verblijd enig bericht van zijn weggelopen dochter te vernemen. Vooral ook, omdat zijn vrouw maar niet meer tot volle tier was gekomen sinds zij Sjouke miste. Daarom liet de Franeker edelman een brief schrijven, die hij meegaf met de knecht van zijn schoonzoon, waarin hij deze verzocht met vrouw en kind naar Franeker te komen, aangezien hij en