Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
[pagina 165]
| |
Toon: Tweede Carilena.Chrysida spiegel des trouw,
Helder Licht voor yder Maecht en Vrou
Baeckens brant, fackel-licht,
Op de strant, van de Zee
Des ramps, en vertoont des nootlots ree
Die inden noots // liever bloot,
Tot de Doot, als den brant
Te blusschen van Goudebant,
| |
[pagina 166]
| |
Sy en wou // Door de trouw,
Tot sijn Vrouw sijn geacht,
Of ge-eert, maer verstiet de pracht.
2. Arimant komt treet hier aen,
Siet doch hier u alderwaerste staen,
Dat sy nu, staet betraent,
Is om u, siet de geen,
Die haer overgeeft aen u alleen,
Die de geboon, Konincx kroon,
Ende Troon, heeft versmaet,
Met al de Francoyse staet,
Heeft de pracht // En de macht,
Niet geacht, af begeert,
Voor u ghy die haer hart beheert.
3. Looft Toutatus groote macht,
Want hy u, nu weder heeft gebracht,
| |
[pagina 167]
| |
Uwe Bruyt, die gevaen,
En tot buyt, was gebracht,
Onder den Koninck Goudebants macht,
Wijckt Goudebant // Arimant
Komt dit pant, want de Goon,
Het hem geven tot sijn loon,
V ontwart // Heelt u smart,
Toont u hart, als een Helt,
Die hem hier voor niet en ontstelt.
4. Wel Koninck hoe staet ghy soo,
Verlaet haer doch, al doe ghy het noo,
Wel hoe Helt, sijt ghy dus,
Heel ontstelt, moedich hart,
Wort ghy nu voor een Vrou benart,
Die eer in ‘t velt // met gewelt,
Als een Helt, onbevreest,
| |
[pagina 168]
| |
Des Vyants schrick sijt geweest,
Schout dees schant // Breeckt den bant,
Lest den brant, hout u vry,
Van dese soete slaverny.
Gelijck een Bel clinckt over-luyt,
Soo clincken Bellaris diensten uyt,
Van getrouheyt aen Arimant:
Gelijck als klaer vertoont het schoon,
Soo stelt Clarina hier ten toon,
Getrouwen dienst aen Chrysida.
|
|