Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
Stemme: Soo lang als ‘t muysjen vry.Straelt straeltjens weerde Son,
Om putten uyt de bron
De aengenamen dou, van uwen dage raet
Die als een soete bloet,
2. Bedout de wortel vast,
‘t Geen op den oever wast,
| |
[pagina 9]
| |
Van u soet vloeyentheyt, het welck door sijne kracht,
Mijn kracht heeft over heert, en tugelt mijne hacht,
3. Twee sterren dien ick sach
Flickeren op den dach,
Die stichten in mijn eerst, een brandende lust,
Die mijn nu heel verteert, soo hy niet wert geblust.
4. Blust den brant met het nat
Geschept uyt ‘t reyne bat
Of wilt gy dit gerift verjagen uyt den romp
Of smeltent door het vier, te saem in eenen klomp.
De schoonheyts roem, is een Bloem,
De deuchdens Bloem, is een Roem.
Ioffrous |
|