Roy kan drijven

(2011)–Henna Goudzand Nahar– rechtenstatus



[pagina 32]
Hoofdstuk 6 De schoolbus is al weg. De andere kinderen zitten al weer in de klas. Roy en meester Harto gaan maar lopen naar school. De zon schijnt nu fel. Er zijn ook meer mensen op straat. Roy en meester Harto lopen stevig door. Ze zijn al heel snel bijna bij school. Maar dan begint Roy langzaam te lopen. Hij wil iets tegen meester Harto zeggen. En hij wil hem ook iets vragen. Maar hij durft het niet. ‘Is er wat?’ vraagt meester Harto. ‘Ja,’ zegt Roy. ‘Wat is er?’ vraagt meester Harto weer. Roy kijkt naar meester Harto. Hij is anders niet bang voor hem. Soms gaat hij zelfs aan zijn arm hangen. Maar nu durft hij niks te zeggen. ‘Toe maar, Roy,’ zegt meester Harto. ‘Zeg het maar. Ik eet je niet op.’ Roy doet zijn kaken van elkaar. Wat is zijn mond droog. Het is moeilijk om woorden te maken.
[pagina 33]
Toch probeert hij het. ‘Meester,’ zegt hij. ‘Meester Harto.’ ‘Ja, Roy,’ zegt meester Harto. Roy haalt diep adem. ‘Ik zal nooit meer op de springplank gaan,’ zegt Roy. ‘Ik zal niet meer in het diepe bad springen.’ ‘Dat is je geraden,’ zegt meester Harto. ‘Wat was ik blij met de zwem-meester. Wat was ik blij dat hij je op tijd zag.’ Roy knikt. En dan haalt hij weer diep adem. Hij wil nog iets vragen aan meester Harto. Maar dat durft hij niet. Hij loopt maar weer verder. Daar ziet hij een buurvrouw. Ze loopt de andere kant op. Met haar baby. Nu slaan Roy en meester Harto de hoek om. Ze moeten nog een paar stappen doen. Dan zijn ze bij de schoolpoort. Bij de schoolpoort blijft Roy staan. Nu moet hij het echt vragen. Anders durft hij het niet meer. Eerst balt hij zijn vuisten. Dat helpt om niet bang te zijn.
[pagina 34]
Meester Harto blijft ook staan. Hij kijkt naar Roy. Meester Harto glimlacht. Hij strijkt door zijn zwarte haar. ‘Wat wil je zeggen, Roy?’ vraagt hij. Roy zucht. Dan doet hij zijn mond open. Hij wil nu snel praten. ‘Mag ik weer mee naar de zwemles?’ zegt hij. Meester Harto houdt zijn hoofd schuin. Dat doet hij altijd als hij nadenkt. Roy stopt zijn handen in zijn zakken. Dan laat hij ze weer naast zijn lichaam vallen. Dan legt hij ze op zijn hoofd. Dan schuift hij met een voet. Hij schuift zand op een hoop. Waarom zegt meester Harto niks? Waarom duurt het zo lang. Roy is bang. Bang dat meester Harto nee zegt. Bang dat hij niet meer mee mag naar de zwemles. Bang dat hij nooit meer mee mag naar de zwemles. Dan doet meester Harto zijn mond open. Heel langzaam. ‘Ik denk...’ zegt hij. ‘Ik weet wel zeker.... Roy, jij gaat nooit meer op de springplank.
[pagina 35]

[pagina 36]
Jij springt nooit meer in het diepe bad. Klopt dat?’ Roy knikt. Dat zal hij echt niet meer doen. Niet voordat hij zijn diploma heeft. Meester Harto lacht tegen Roy. ‘Je mag weer mee naar de zwemles,’ zegt hij dan. ‘We gaan het nog eens proberen.’ ‘Mag ik de echt weer mee?’ vraagt Roy. ‘Ja, je mag echt weer mee,’ zegt meester Harto. ‘Rakkas,’ zegt Roy zacht. ‘Wat zeg je?’ vraagt meester Harto. Roy denkt na. Zal hij vertellen wat ‘rakkas’ betekent? Ja, aan meester Harto wel. Die zal het niet door - vertellen. Die zal het niet ver - klappen. ‘Ik zei rakkas,’ zegt Roy. ‘Rakkas is geheime taal. Geheime taal van mij en mijn vriend Anil. Rakkas betekent geweldig.’ ‘Dat is een mooi woord,’ zegt meester Harto. ‘Dat woord wil ik wel onthouden.’ Meester Harto lacht weer. En dan lacht Roy ook.

Hoofdstuk 6