| |
| |
| |
Afkortingen voluit
Anon. |
Anonymus |
Antonissen 1946 |
R. Antonissen. Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst. Antwerpen 1946. |
Bakker 1964 |
D.M. Bakker. ‘Over Gorters Verzen van 1890’. In: Nieuwe Taalgids 57, 1964, 4 (Minderaanummer), p. 194-200. |
Binnendijk 1942 |
D.A.M. Binnendijk. ‘Herman Gorter. Zie je ik hou van je...’ In: Tekst en uitleg. Tweede reeks. Amsterdam 1942. - p. 16-24. |
Brandt C. 1934 |
J.C. Brandt Corstius. Herman Gorter. Een bijdrage tot de kennis van zijn leven en werk. Amsterdam 1934 [diss. Utrecht]. |
Brandt C. 1945 |
J.C. Brandt Corstius. ‘Herman Gorter als Tachtiger’. In: Nieuwe Taalgids 38, 1945, p. 12-21. |
Brandt C. 1964a |
J.C. Brandt Corstius. ‘De betekenis van een kleine literatuur voor de studie van internationale letterkundige verschijnselen’. In: Handelingen van het 28ste Nederlandse Filologencongres, 1964. - p. 68-76. |
Brandt C. 1964b |
J.C. Brandt Corstius. ‘Herman Gorter, de dichter (1864-1964)’. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1963-1964. Leiden 1964. - p. 14-31. - [Herdrukt onder de titel ‘Muziek en licht: symbolen van een liefde’ in J.C. Brandt Corstius. De dichter Herman Gorter. Drie opstellen. 's-Gravenhage 1981. Aldaar p. 89-111.] |
Brom 1927 |
G. Brom. Hollandsche schilders en schrijvers in de vorige eeuw. Rotterdam 1927. [= Schilderkunst en litteratuur in de 19de eeuw. Utrecht enz. z.j. (1959). - Aula 26] |
| |
| |
Bruning 1925 |
G. Bruning. ‘Bij “De school der poëzie” van Herman Gorter’. In: Roeping 4, 1925-26, p. 399-408. [Later in: Nagelaten werk. Samengesteld en ingeleid door H. Bruning en H. Marsman. Tweede druk. Nijmegen 1927. - p. 205-217] |
Byvanck 1898 |
W.G.C. Byvanck. ‘Herman Gorters School der poëzie’. In: De Gids 62, 1898, I, p. 166-180. |
Cenatos 1898 |
Cenatos [= C. Easton]. ‘Een boekenpraatje’. In: Europa (...), 1898, (...), p. (...) [niet achterhaald. Het artikel is mij als knipsel - in het Versluysarchief - bekend] |
Coenen 1924 |
F. Coenen. Studiën van de Tachtigerbeweging. Middelburg 1924. |
Cornets 1966 |
R.A. Cornets de Groot. ‘Balders zelf-kick’. In: Maatstaf 14, 1966, 9 dec., p. 726-737. |
Coster 1927 |
D. Coster. De Nederlandsche poëzie in honderd verzen. Bijeengebracht en toegelicht. Arnhem 1927. - p. 94 van de inleiding. |
vDeyssel 1891 |
L. van Deyssel. ‘Herman Gorter’. In: De Nieuwe Gids 6, 1890-91, I, 3, febr., p. 418-428. [Later in: Prozastukken, Amsterdam 1895; in Verzamelde opstellen III, 1896; in Verzamelde werken 5, z.j.] |
Donker 1929 |
A. Donker. De episode van de vernieuwing onzer poëzie (1880-1894). Utrecht 1929. [diss. Utrecht, onder de auteursnaam N.A. Donkersloot] |
Donker 1949 |
A. Donker. ‘Défilé der generaties’. In: Critisch bulletin 16, 1949, p. 349-352. |
Endt 1964 |
E. Endt. ‘Een meisje van Gorter’. In: Merlyn 2, 1964, 6, sept., p. 25-31. - Een verbeterde versie, onder de titel ‘Er was aandacht voor dat meisje’, in Over gedichten gesproken (red. T. van Deel e.a.). Groningen 1982. Aldaar p. 93-108. |
| |
| |
Endt 1966 |
E. Endt. ‘Nog een meisje van Gorter’. In: Merlyn 4, 1966, 5, sept., p. 405-410. |
Endt 1968 |
E. Endt. ‘Gorter en zijn uitgever, Versluys’. In: De Gids 131, 1968, 2/3, p. 117-129. |
Endt 1972 |
E. Endt. ‘Een lied bij het uittreden’. In: Spektator 1, 1971-72, 7-8 (Ton Cramnummer), juni, p. 385-392. |
Endt 1973 |
E. Endt. ‘Van droom naar werkelijkheid. Een passage’. In: Weerwerk. Opstellen aangeboden aan Prof. Dr G. Stuiveling. Assen 1973. - p. 213-226. |
Endt 1978 |
E. Endt. ‘Herman Gorter en de Tachtigers’. In: G. Stuiveling (red.). Acht over Gorter. Een reeks beschouwingen over poëzie en politiek. Amsterdam 1978. - p. 163-211. |
Endt 1980 |
E. Endt. ‘Wisselwerkingen in een literaire generatie. I. De kunst des levens: Tachtigers tussen 1885 en '88. - II. Kunstenaarsleven: Tachtigers omstreeks 1888. - III. Leven om de kunst: Tachtigers tussen 1888 en 1890’. In: De Revisor 7, 1980, 4, 5 en 6, p. 12-19, 38-48 en 32-40. |
vEyck 1930 |
P.N. van Eyck. ‘Een halve eeuw Noord-Nederlandsche poëzie’. In: Leiding 1, 1930, 2, p. 176-190. - Ook in Verzameld werk, deel 5. Amsterdam 1962, p. 128-157. |
Godthelp 1936 |
H. Godthelp. Actief lezen. Lees-taalboekje voor de lagere klassen van alle inrichtingen voor Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs. 's-Gravenhage 1936. |
vHall 1890 |
J.N. van Hall. ‘Literaire kroniek. Verzen’. In: De Gids 54, 1890, 4, p. 583-592. |
HGD |
Herman Forter Documentatie over de jaren 1864-1897. Samengesteld door E. Endt. Amsterdam 1964. - Een tweede, zeer vermeerderde druk met gewijzigde paginering is in 1986 verschenen. Voor de kwestie van verwijzingen zie men de Verantwoording (slotregels) en de Concordantie. |
| |
| |
Hs |
handschrift. |
dJong 1966 |
M.J.G. de Jong. ‘Gorters School der Poëzie’. In: Maatstaf 12, 1964, 8, nov., p. 519-539. |
KB |
Koninklijke Bibliotheek, 's-Gravenhage. |
Kloos 1890 |
W. Kloos. ‘Literaire kroniek. Herman Gorter, Verzen’. In: De Nieuwe Gids 6, 1890-91, I, 1, okt., p. 139-149. [Later in: Veertien jaar literatuur-geschiedenis II. Derde druk. A'dam 1904 (= Nieuwere literatuur-geschiedenis III), p. 155-167] |
Kruithof 1969 |
J. Kruithof. ‘Liefs lieflijk lijk’. In: Raam 51, 1969, jan., p. 14-20. |
vdLaan 1939 |
J.E. van der Laan. ‘Lesen ohne Geheimnis’. In: Nieuwe Taalgids 33, 1939, 5, p. 227-231. |
Langeveld 1934 |
T.J. Langeveld-Bakker. Herman Gorters dichterlijke ontwikkeling in Mei, Verzen en eerste Sonnetten. Groningen 1934 [diss. Leiden]. |
LMD |
Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 's-Gravenhage. |
Louw 1942 |
W.E.G. Louw. Die invloed van Gorter op Leopold. 'n Bydrae tot die studie van die sensitivisme. Kaapstad enz. (Nasionale Pers) 1942. |
Marsman 1937 |
H. Marsman. Herman Gorter. Aanteekeningen bij zijn poëzie. Amsterdam 1937. |
Meerwaldt 1963 |
J.D. Meerwaldt. ‘“Trantelen” en “trantel” bij Gorter’. In: Nieuwe Taalgids 56, 1963, 1, 21-24. |
Mussche 1946 |
A. Mussche. Herman Gorter, de weinig bekende. Antwerpen 1946. [Later onder de titel: Herman Gorter, de weinig gekende. Antwerpen 1953]. |
NG |
De Nieuwe Gids. Tweemaandelijksch tijdschrift voor letteren, kunst, politiek en wetenschap [jaargang 1, afl. I = okt. 1885]. |
| |
| |
vNouhuys 1898 |
W.G. van Nouhuys. ‘Gorter's School der poëzie’. In: De Nederlandsche Spectator, 19 maart 1898, p. 92-93 en 100-101. [Later in: Uren met schrijvers. Studiën en critieken. Amsterdam 1902. - p. 199-210] |
Nijhoff 1952 |
M. Nijhoff. ‘Herman Gorter’. In: Vrij Nederland, 13 sept. 1952. [Later in Verzameld werk II* (Kritisch, verhalend en nagelaten proza, tweede deel). 's-Gravenhage enz. 1961. - p. 1054-1055] |
vRavesteyn 1928 |
W. van Ravesteyn. Herman Gorter, de dichter van Pan. Een heroïsch en tragisch leven. Rotterdam 1928. |
H. Roland Holst 1933 |
H. Roland Holst. Herman Gorter. Amsterdam 1933. [tweede druk: Nijmegen 1974] |
Slauerhoff 1955 |
J. Slauerhoff. ‘Over het “vrije vers” en versbevrijding in het Nederlandsch’. In: Maatstaf 3, 1955-56, 6, sept., p. 481-503. |
Stuiveling 1946 |
H. Gorter. Kenteringssonnetten. Met een inleiding door G. Stuiveling. Amsterdam 1945. [De inleiding later in: G. Stuiveling. Steekproeven. Amsterdam 1950]. |
Stuiveling 1964 |
H. Gorter. Twintig gedichten in handschrift. Ingeleid en verzorgd door G. Stuiveling. Amsterdam 1964. |
Ts |
tijdschrift. |
V90 |
H. Gorter. Verzen. Amsterdam z.j. [1890]. |
Verwey 1898 |
A. Verwey. ‘Boekbeoordelingen. Poëzie. De School der Poëzie, door Herman Gorter’. In: Tweemaandelijksch Tijdschrift 4, 1898, 1, jan., p. 476-477. |
VL |
H. Gorter. Verzamelde lyriek tot 1905. Verzorgd door G. Stuiveling en E. Endt. Amsterdam 1966, 19772. |
VW |
H. Gorter. Verzamelde werken. deel I-VIII. Verzorgd door G. Stuiveling en J. Clinge Doorenbos. Bussum enz. 1948-1952. |
|
|