Sonnetten(1934)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] LI. Haar Geest is zoo oneindig lieflijk zacht, Zij weet dat al gebeurt zoo als het moet, Daardoor is haar oneindig groot gemoed Vol meelij en vergevend haar gedacht. Zij weet ook dat elk ding een einde wacht, Alles vergaat en iets geheel nieuws doet Verrijzen. Daardoor heeft geen dogma macht Op haar, verterend haar met sombren gloed. En toch heeft zij de oneindge klare waarheid En leeft zij alleen in der waarheid licht En is zij blijde in haar groote klaarheid, Goud is haar lichaam, een lach haar gezicht. Want zij weet dat door altijd sterker arbeid De waarheid wordt, als de Natuur, een eeuwig ander wicht. Vorige Volgende