Sonnetten(1934)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] XXXI. Mijn Vrouwe is de zachte dageraad, Die in het oosten der aarde ontstaat, En dan haar teeder en haar zacht gezicht Toont aan de aarde met een wonder licht. Tusschen de groene bladen giet zij uit Haar wit licht, en de zwarte vogelen Maken een donker, muzikaal geluid, En vliegen heen op rappe vleugelen, Blijde, en om hun aardsche werk te doen. Zoo is mijn Vrouwe, die haar zacht gezicht Toont aan de menschen met dat wondre licht. Dat dringt de menschen binnen, hun fatsoen Verandrend, en vervult hen heel met liefde, En zij doen hun geheele leven liefde. Vorige Volgende