De school der poëzie(1897)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] [De zon. De wereld is goud en geel] De zon. De wereld is goud en geel en alle zonnestralen komen heel de stille lucht door als engelen. Haar voetjes hangen te bengelen, meisjesmondjes blazen gouden fluitjes, gelipte mondjes lachen goudgeluidjes, lachmuntjes kletterend op dit marmer, ik zit en warm m' er. Kijk ze nu loopen wendend om me heen, 't lijkt wel een herfst op den witten steen, een herfst van dorre en gele kraakbladen, engelen in wevegoudwaden, zwevende guldvliezen, neigende zonbiezen, fluitende gouden zonnegeluiden, ze leiden elkaar van uit het zuiden, ze loopen over mijn marmersteen in goudmuiltjes heen. En 't lijkt of ze nu wel overal zijn, de wereld is vol met een geelen goudwijn. Vorige Volgende