De school der poëzie(1897)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] [Het is weebleekerig grijs,] Het is weebleekerig grijs, het regent wat, de wind zingt een arme wijs, de daken zijn nat. Menschen gaan langzaam aan, noemen het werken, ernstig dagelijks gaan zonder te merken. O, om een lichte bleeke meid die nu opbloeie, wat weeïge lelieheid mij, warme, moeie. Vorige Volgende