Liedjes (3 delen)
(1930)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend
[pagina 57]
| |
[pagina 59]
| |
Goud in haar eigen afglans staat de maan,
En gaat over in haar wijkenden gloed,
En de nacht, diep blauw, rijst haar tegemoet,
En doet zijn diep blauw in haar overgaan.
En 't is daarbove' één heen en weder gaan
Van gouden lichten, dat zich spieglen doet,
En van opvangenden, nachtblauwen vloed,....
Voor mij in diep in vore der aarde staan.
En o!, terwijl ik diep in 't donker sta,
Verrijst daar plotsling, en staat als kristal,
In 't goud der maan en nacht van het heelal,
Mijne Geliefde, goudgehelmd, in gele wâ,
In balsem van den nacht en gouden vlâ,
En geeft en ontvangt stil stralen en straal.
| |
[pagina 60]
| |
Goud in haar eigen afglans staat de maan,
En gaat, teer deinzend, over in lichtgloed,
En de nacht, diepblauw, rijst haar tegemoet,
En doet zijn balsem in 't goud overgaan.
En 't is daarbove' één heen en weder gaan
Van goud licht, stilstaand, dat zich spieglen doet,
En van zich stortenden, nachtblauwen vloed....
Voor mij in diep in aardevore staan.
En o!, terwijl ik diep in 't donker sta,
Ontstaat daar boven plotsling, als kristal,
In 't goud der maan en nacht van het heelal,
Ik zelf, mijne Gedaante, in gele wâ,
In balsem van den nacht en gouden vlâ,
En geeft en ontvangt stil stralen en straal.
| |
[pagina 61]
| |
Goud in haar eigen afglans staat de maan,
En gaat over in wijkenden lichtgloed,
En 't heelal, diep blauw, staat haar tegemoet,
En doet zijn diep blauw in haar overgaan.
En 't is daarbove' één heen en weder gaan
Van goudglans, die zich in zich spieglen doet,
En van zich in zich weerkaatsenden vloed....
Voor mij in diep in aardevore staan.
En o!, terwijl ik diep in donker sta,
Verrijst daar plotsling, en staat als kristal,
In 't gouden licht en nacht van het heelal,
De Ééne Menschheid, in gele gewa,
In balsem van den nacht en gouden vlâ,
En geeft en ontvangt stil stralen en straal.
| |
[pagina 62]
| |
En in mijn diep in donkre voor der aarde staan
Voel ik mij zelf, Geliefde, en Menschheid overgaan
In elkander, en Één worden, met het Heelal,
En daarin, ja daarmeê, worden één licht kristal.
| |
[pagina 63]
| |
1910-1924. |
|