Verzamelde werken. Deel 8. Laatste gedichten(1952)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] [De zee is één schuim. Kokend van woede] De zee is één schuim. Kokend van woede. Zij vliegt voort door zich zelf heen. Dolle koppen doelloos krulle' over zich. Zij wordt niet moede holten te maken en holten te stoppen. Tot bergen zet zij om het hooge floppen van water, tot een berg wordt in het licht een flop van water, met glooiingen, zicht van licht schijnt daarin, maar het vlakt tot soppen. De storm, d' orkaan loeit. De lucht, even wild als de zee, is grijslicht, stort er van boven pakken van wolken op die ijlings vliegen. Het licht is parel, het licht is geschild, de zee en de lucht zijn broers. Door lichtgloven snelt de storm henen. Weg is alle wiegen. Vorige Volgende