Verzamelde werken. Deel 8. Laatste gedichten
(1952)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend
[pagina 121]
| |
[pagina 123]
| |
[pagina 124]
| |
I
Ik zit in donkre kamer in den nacht,
En houd stil bij mijn roode haardvuur wacht,
Dat in den zwaar staalgepantserden kachel
Als sluimrend ligt, met even een gewaggel.
Het kijkt vuurrood door de grauwstalen tralie,
Zooals een schuldige over de balie,
Het zware duister van de lucht voedt 't vuur,
Dat ademhaalt stil-, ja onhoorbaar-puur.
Geen geluid komt er door den nacht daarbuiten,
't Doodstille binne' en buiten scheidt de ruite,
Alleen hierbinnen waakt 't zwartroode vuur,
Een hart, binnen des donkers zware muur.
Zoo wordt de arbeid in der wereld zaal
Nu weer gedrukt door 't donker kapitaal.
| |
[pagina 125]
| |
II
En in het nachtroet roerloos denk ik dit,
Door 't nachtzwart mijn gepeinzen, zwart en wit:
| |
[pagina 126]
| |
III
In den donkeren nacht van 't kapitaal
Lichten als sterren de arbeidersraden,
Verlichtend als sterren de donkre paden
Der arbeiders - door der aarde zaal.
Zij doken ze op uit hunne nederlagen
En uit den strijd, zooals parelenzaden
Der laatre zege, - als de wedergade
Hunner ideeën hingen ze ze in de vlagen
En stormnacht van het kapitaal. Als hoogste
Winst uit des langen strijds moeilijke oogsten,
Als hoogste middel tot de overwinning,
Als hoogste middel na diepste bezinning. -
Dus hangen nu, boven hun donkre paden,
Hun lichte ideeën, de arbeidersraden.
| |
[pagina 127]
| |
IV
Wanneer men met hartstochtelijke liefde
Het doel liefheeft: het machtig Socialisme,
En 't oneindig onsterflijk Communisme, -
Dat nimmer eindigt, zoolang Menschheid hief de
Gestalt ten hemel door het zonlichtprisme, -
Dan heeft men ook met oneindige liefde
Het middel tot dat doel lief, dat verhief de
Waarheid naakt voor de oogen - trots elk schisme.
Zoo heb ik eindloos lief d' arbeidersraden,
Die leiden zullen het proletariaat
Naar zijn doel, het oneindig Communisme.
En ziet mijn oog met vlammend Idealisme,
Dat, alleen, waarheid ziet, naar wat daar staat
Alleen lichtend in nacht van 't kapitaal: die Raden.
| |
[pagina 128]
| |
V
Liefde, des menschen wezen, heeft drie deelen:
Liefde voor de Menschheid, de Vrouw, zich zelven.
Hoewel alle die liefden schijnen vele,
Zijn ze ééne Liefde, - pijlers tot één gewelve.
Wanneer men de Menschheid liefheeft, dan heeft men
De Vrouw lief, of den Man, en ook zich zelven.
En omgekeerd. Als de gedachte' één geest bewelven,
Zijn alle die soorten van liefde één.
Een heeft de eene minder, de andre meer,
Alle menschen in verschillende mate,
Zooals de sterren hebben hun gelaten
Verschillende van licht, minder of meer.
Maar toch zijn ze alle samen het heelal,
Zoo ééne Liefde in vormen zonder tal.
| |
[pagina 129]
| |
VI
Wanneer men deze ééne Liefde heeft,
In schoone, want evenredige mate,
Dan baart deze, als schoonheid op een gelate,
Liefde voor Alles wat maar aanzijn heeft.
Dan ontstaat dat onsterfelijk gevoel,
Liefde voor Alles, voor de Al-Nature,
Die, als een eeuwig opvlammende vure,
't Leven begeleidt, - nu eens heet, dan koel.
Dan zijn wij de onsterfelijke God
In ons zelve, die alles lief heeft en
Niets is dan eene oneindige Liefde.
Dan zijn wij wat wij zelve maakten tot
God, ons beeld, in allerhoogst geluk en
Niets dan die ééne oneindige Liefde.
| |
[pagina 130]
| |
VII
Maar omdat er geen liefde in Menschheid is
Grooter dan in 't onsterflijk Communisme,
En in 't over 't Al machtig Socialisme,
Daarom is er geen hoogre luisternis
Van liefde ter wereld of flonkernis
Van liefd' voor Man of Vrouw, noch voor de Menschheid,
Noch voor zich zelv', of 't Al waaraan geen grens leit, -
Dan in de liefde voor 't Communisme is.
Het Communisme is de grootste liefde
Voor de Menschheid, Vrouw of Man, en het Al,
En zich zelve, die in de wereld straal'.
En wanneer zij ook in de wereld straal'
In evenmatige schoonheid voor dat al,
Is 't Communisme ook de schoonste liefde.
| |
[pagina 131]
| |
VIII
Maar omdat de liefde voor het middel is
Even groot als de liefde voor het doel zelve,
Zooals de liefde voor de ontvangenis
Dezelfde is als die voor den Man zelven, -
En omdat de Arbeidersraden zijn
Het eenig middel naar het Communisme,
Zooals de kleuren in het zonneprisme
Het middel slechts tot 't eene zonlicht zijn, -
Daarom is mijn voor de Arbeidersraden liefde
Even groot als voor 't Communisme zelf,
Dat zich uit de Arbeidersraden weeft.
En staan d' Arbeidersraden aan 't gewelf
Der wereld als de sterren van kristal -
En heb 'k ze lief, als ik heb lief 't Heelal.
| |
[pagina 132]
| |
IX
Zoo denk ik in den langen zwarten nacht,
En houd stil bij mijn roode haardvuur wacht.
|
|