Als een goud kind (De Geest der Vrijheid) |
199 |
Als ik in Uwe oogen staar (twee gedichten) |
389 en 401 |
Als ik in uwe oogen staar, Geliefde |
373 |
Arbeiders! |
95 |
Arbeiders, wat is het grootst geluk dat u wacht? |
319 |
Blauwe lucht daalt |
74 |
Bij het denken aan de liefde |
76 |
Bij het openwaaien |
75 |
Dans, o zachte edele geest! |
68 |
De Arbeid, de moe overwerkte Arbeid |
342 |
De Arbeiders |
183 |
De Geesten der Arbeiders stijgen hooger op |
239 |
De lente vliegt om 't woud, maar eeuwige |
61 |
De schoone schelp, op de kust |
315 |
De zeestorm tilt de hersens naar het Heilige |
99 |
De zware gangen van de Nimf die sterft |
60 |
Diep blauw en eenzaam heeft Arbeid gelaten |
306 |
Diep in mij eene andre Lente |
205 |
Doel! |
182 |
Donkerblauw schittren uit de afgrond de kleuren van het Verleden |
77 |
Eén licht! Gij zijt om mij, ik ben in u |
256 |
Een wonderschoon meisje (De Geest der Muziek) |
197 |
Eenzaam ben ik, als zonder gouden Menschheids Geest |
30 |
Er gaat een storm naar Eenheid, dat 's de schoonheid |
171 |
Fijn frisch is het blauw |
310 |
Geest der Arbeiders, Schepper van de Vrijheid |
276 |
Geest der Muziek, o lucht |
106 |
Geliefde, ga niet weg van mij |
94 |
Geliefde, gij hebt mij niet lief |
129 |
Geluk, Vrouw, Menschheid |
182 |
Gistren liep ik zóó |
75 |
Goddlijke Geest der Menschheid |
222 |