[O bergen, die met uwe hoofden steekt]
O bergen, die met uwe hoofden steekt
tot in het fijnste van de lucht. En stroomen,
die den voet der granieten bergen omgaat. En landen,
groen van gras, die schittert in de zon. En zon,
goudene, die onmeetlijk lacht, En sterren,
die blauw de aarde bekroont. En zee, en aarde,
paradijs van 't heelal. Hoort, hoort: Het socialisme komt.
Rivieren en boombladen en zeegolven
en winden, paarden van de lucht, ruischt het voort.
Het socialisme komt, het socialisme komt.
Kleinodiën der aarde, groote steden
en kleine dorpen, vangt het in u op.
Ontvangt het in u als het door de lucht gaat.
Roept het, laat het uitschallen als fonteinen,
antwoordt de bergen, antwoordt de rivieren,
zoodat zij anders kijken, andren vorm verkrijgen,
zoodat zij u toelachen: ‘'t Socialisme komt,
wij worden één met u, bergen en dalen,
wij steden en wij dorpen groeien samen
met u, Natuur, tot oneindige schoonheid.’
Arbeiders, die nu leeft, hoort het, aanschouwt het,
hoort het met uw oogen, ziet het met uw ooren,
maakt uw zintuigen één, met al te samen
tot één, neemt het op in u: 't Socialisme komt.
Armen! groei' er in uwe mag're arm een kracht
om al den rijkdom der steden en dorpen
en Natuur te ontrukke' aan wie onwaardig
ze beheerschen: Armen, wordt één groot leger,
één zee, die de aarde met zich spoelt en ze in
de schoonheid brengt, de oneindige schoonheid.
Jeugd, al wie jong is, al wie nu het bloed
in bloemen heeft, wie uit de aarde opgroeit
| |
jeugdig, zooals een bloesem, met zijn beenen
als stengels vol kracht. Fonkelende jeugd!
hoort het diep in u: 't Socialisme komt.
Jonge arbeiders en jonge arbeidsters!
doet uw hart open, stroome het diep er in,
laat het zich breiden door u tot uw toppen,
wordt Socialisten, schaart u tot een leger,
en grijpt het kapitaal aan en doodt het.
O gij, die in vroeger tijden voor de vrijheid
streedt, en, als de fabels zeggen, nog bewoont
de hooge grijsgestreepte kristallen lucht,
zoodat wij u soms nog meenen te zien
ritselen door de lucht in uwe schoonheid.
Wij roepen u, waar gij binnen ons leeft:
het Socialisme komt, de Vrijheid komt.
Maar blaast ons met uw nooit gestorven woord
Uw liefde voor de vrijheid in, dat wij
voor haar weten te sterven en te leven.
Arbeiders, liefste armen, arbeiders!
Dat is uw heerlijke taak: het Socialisme komt.
Maar alleen door u. Gij kunt de heerschers zijn
der aarde, der natuur en hare bergen
en zeeën. En der steden en der dorpen.
Gij kunt de jeugd maken tot ééne bloem.
Gij kunt de menschheid weer verzoenen met
haar martelaars. Gij kunt den droom vervullen
van Vrijheid en van oneindige Schoonheid.
Weest één met elkander. Dan brengt ge de Menschen-Eenheid.
|
|