Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 335] [p. 335] [De honingvloeiende lucht zweeft daar heel hoog] De honingvloeiende lucht zweeft daar heel hoog. Grijs schittert 't licht tusschen de naaldentakken; muziek der stilte ruischt, alsof er braken de mistkristallen, die in gouden boog de zon omkranse'. Onzichtbaar voor het oog, hooren wij toch zijn goudenscherpe sprake, en staren op de nevelige rakken waarin het vocht zijn gouden spraak omtoog. Wij hebben lust om de armen te steken in 't vochtige - om 't heele lijf te bergen in de Natuur, wij voelen hare liefde. Maar van de toppen, die door nevel steken, zoeter dan alles haar oogen verhief de menschheid, die woont op ongelukk'ge bergen. Vorige Volgende