Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 325*] [p. 325*] [Er zijn in de menschheid van die trillende nerven] Er zijn in de menschheid van die trillende nerven, die men wil aanraken, men wil ze zoeken, men wil weten wat uit 't raken ontspringt. Er zijn in de natuur die groote zenuwen, die door de heele natuur heenloopen, en de kracht van de heele natuur uitmaken, de schoonheid zijn van haar geheele zijn. Het lichaam der natuur is een geheimnis. Het lichaam der menschheid is een geheim. Want o! door alle menschen samen schijnen nerven te loopen, die op eens weertrillen, en maken dat ze in groote drommen doen hetzelfde in natuur of tegen elkaar. Die zenuwen men zoekt ze, wat beweegt ze zoo tegelijk, wat doet de groote klomp der menschen zoo verandren. Dat geheim men wil het weten, zooals men wil kennen het geheimvol schoon lichaam van een vrouw. En hoe de menschheid aan natuur vastzit, dus hoe één geheim de twee samen sluit, en alles samen één geheimnis is. Dat te zoeken, schoonheid daarvan te zien - dat is schooner dan alles, dat is de lucht in al haar diepte en haar trotschheid, zoo onpeilbaar, onmetelijk voor het oog, - dat is 't heelal waarin het menschoog ziet. Vorige Volgende