Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 317*] [p. 317*] [Het socialisme komt, de wolken jublen het] Het socialisme komt, de wolken jublen het. De luchten die 's morgens door de straten gaan, zeggen 't de menschen, en de jongens kijken op, en kronen met hun blikken de tijding. De snelle wiekslag der lucht draagt het rond, 't wordt overal gezegd, het klinkt in de ooren, de oorschelpen ruischen er van, zooals de zee, het dringt in de hersenen, en de gedachten doen het bloed stroomen naar het middenhart. De grijsaards kijken er verrukt op van, de moede beenen, afgesloofd van werken, voelen een teug, een twijg, een ademtocht van jonge groene jeugd. De oude vrouwen herinneren zich de tijden dat zij hoopten te baren, en er is een flauwe straalgedachte: ach konden wij 't nog eens. - De mannen en vrouwen sluiten zich aan een, en hopen op de toekomst. Het tintelt in hun lijf. De zoete minnenden zien elkaar aan met vochtig stralend oog. Het socialisme leeft! De lucht legt het hun op de roode lippen. In teedren afstand staan zij van elkaar. Tusschen hen rijst het socialisme op. En daardoorheen, dwars door dat groote vuur heen, storten zij zich aan elkaar als twee beken doen, die, van twee bergen losgelaten, zich schallende vereenigen in 't dal. ‘Het socialisme leeft,’ weenen hun oogen. De arbeidersklasse neemt het jublend op, het godsgeschenk, de gave der natuur. Het is uit de natuur opgegroeid, het straalt nu als een berg midden in de natuur. [pagina 318*] [p. 318*] De arbeidersklasse vormt nu zelf dien berg, zij streven opwaarts, gaan de wolken in. Daar boven is het licht van zon en maan, goud als de zon, zilver zooals de mane streven de schare' arbeiders, mannen en vrouwen opwaarts langs den grauwen berg der maatschappij. Zoo is de wereld vol. De ronde aarde bruischt het naar alle kanten op. De wolken, die zoolang druppelend heentogen over de ellende der menschen, zij vliegen vroolijk als losgelaten duiven, zon en maan en sterren lachen, want 't blijde gerucht stijgt tot hen op: de aarde is gelukkig, het socialisme komt, het socialisme leeft, de aarde wordt met goude' eenheid bekleed. Het socialisme komt, de lucht zegt het in haar morgenwal, over de wereld wallende, zij fluistert het zoet-rond aan alle ooren. De rivieren barsten de zee in, roepen het luid. De stroomen van de bergen komend in de dalen, de stormen van de' oceaan, zij mompelen het star, d' oceaan roept het met een machtige stem, de menschen zeggen het allen of ze denken het. Vorige Volgende