Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 295] [p. 295] I [pagina 297] [p. 297] [De arbeidersklasse danst een groote reidans] De arbeidersklasse danst een groote reidans aan de oceaan der wereld, zooals kindren die men 's avonds op strandmuur bij de zee, bij het geel licht der lantarens en 't licht der zon, ziet huppelen op muziek. Hun lichte dunne gestaltetjes dragen al dansend hoop en gedachten gaand op de oceaan, gaand in den hemel, gaand diep in de aarde - zoo danst de arbeidersklasse aan de zee. Hoop en verwachting stroomt hun van de zee, hoop en verwachting straalt van uit de lucht, hoop en verwachting rijst van uit de aard. Hoe klinkt nu alles helder, 't aard-metaal klinkt, en de lucht is sonoor, 't handgeklap van mannen en vrouwen volgt op breede zwaai van armen door de zachte helle lucht. Jongens en meisjes stuiven om hen heen. Dezen zullen 't beleven dat de lichte lichamen der menschen overal dansen in vrijheid. De arbeidersklasse danst een groote reidans aan de oceaan. Vorige Volgende