Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 250*] [p. 250*] [‘Wanneer de goddelijke geest in een] ‘Wanneer de goddelijke geest in een lichaam getroffen wordt door wat aan allen gemeen is, kent hij èn in die getallen èn in zich zelf hetzelfde. Er is geen troebelheid dus in die aandoening. Een God is dan deze mensch, want in zijn wallen denkt Zijne geest alleen. Met welgevallen ziet hij op zich, en om zich 't godd'lijk heen. Er zijn dus eenige gedachten aan alle menschen gemeen, want alle dingen stemmen samen in iets. Dit kent de geest. En 't lichaam dat het meest kan samengaan met andre lichamen, in onderlinge gemeenschap, daarvan kent de geest het meest.’ Vorige Volgende