Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 157*] [p. 157*] [De lucht is vol met onvolkomen drang] De lucht is vol met onvolkomen drang, de schepen stijgen op, de zee is één, te saam gevloeid, te saam gewaaid, de reeën zijn er niet meer en niet der wolken zang. Als pijpen staan er vol sissende zang boven der golven scherpgeklotste zeeën, indringend zijn de hooge eeuwigheên, en 't gaan des broozen waters is in gang. Ach dat wij waren in den hoogen hemel! Het is hier veeg op alle deze welven. Wat zijn ze diep daar al die duinedelven. Het lijkt hier werklijk op den hoogen hemel. Zijt ge het, zee, met warm armoedig slaan, ompaald van gloor en aldoor door tot aan? Vorige Volgende