Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 155*] [p. 155*] [Terwijl de wind scheen en de bij bromde] Terwijl de wind scheen en de bij bromde, 'n stil oogenblikje van geluk gevonden. Daarna ging de lucht open en ik zag duidlijk de boomen staan tot in den dag in hun doorblankte grootheid vaag en ruig, en 't heerlijk land der wolken vaag en stug bedreven door grauw' and're, de zon scheen en sloeg zich over in onmeetlijkheen. Hoe doodgerust voelden mijn ooren toen, ik ging en had met alles niets van doen. Vorige Volgende