Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 109*] [p. 109*] [Mijn grijze tintelreine] Mijn grijze tintelreine mijn witte streelefijne met hóóg van omhoog gezwier van uwe handekens, schier het vlerkegezwaai van vogeltjes, het òmkomen van wiekmolentjes, ze veeren zoo fraai door de lucht, mijn oor hoort geheel geen gerucht, en uw wangen glijden aan en uw lippen staan saam aan beweegloos rood en in eens daar vlood een koel rond woordegespreek van ze, woorden zoo koel als ronde hande' die zich neerleggen in de mijne, de volle bloedige, bloemefijne - het kwam tegen me aan tegen mijn ooren aan koelgeblaze - arefijne, vlaggeroode - vlaggekwijne. Vorige Volgende