Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] [Ergens moeten toch zijn de lichte watren van haar oogen] Ergens moeten toch zijn de lichte watren van haar oogen Mijn handen zijn zoo heete en drooge - en het lichte water van haar stem - mijn keel is in dorre klem. Het kan toch zoo altijd niet duren met de brandende uren - mijn stem is schor, mijn oogen dor. Vorige Volgende