| |
| |
| |
10
Brief uit Bergen, 27 september 1914:
Mijn lieve vriend,
Nu kan ik het niet langer laten - ik moet je schrijven. De angst en de spanning vanwege jou en je ouders drijven mij ertoe - want voor het overige ben ik een onmogelijke brievenschrijfster - echt onmogelijk. Hoe vaak heb ik niet naar je verlangd - verlangd om met je te praten, om je te zien, en - last but not least - om je muziek te horen, maar tot schrijven kwam ik maar niet - misschien omdat ik bang was te veel te zeggen.
Maar laat ik eerst vragen: hoe gaat het met je en met je ouders in deze verschrikkelijke tijd - jullie wonen immers immers bijna deur aan deur met de oorlog - dus ik heb reden om bang te zijn.Ga naar eind1 Als ik een van de Thomassens tegenkom, is het eerste wat ik vraag: heeft u iets van Felix gehoord, hoe hij het heeft? En iedereen vraagt het aan mij - en ik weet niets. Nu zal ik snel naar juffrouw Hansen Fredrikspris gaan om te horen of ze iets van je gehoord heeft. Hopelijk is dat het geval. Niets te weten is immers verschrikkelijk. Mijn beste, als je kunt, schrijf dan snel en vertel me alles over jou en de jouwen. Arm België - het is met geen woord te beschrijven wat ik voel als ik lees over al het kwaad dat over dat land gekomen is, dat er eigenlijk helemaal buiten zou moeten staan. En och, jouw geliefde Luik en je geliefde rector daar - en al je vrienden - je hebt vast veel verdriet, mijn arme vriend. Ik denk nog zo vaak aan ons verblijf in Luik. Weet je nog? Weet je nog, die avond dat we van bovenaf over de stad zaten uit te kijken, en herinner je je ons huis nog in de oude paleistuin? Wat een vrede en wat een schoonheid lagen er toen over alles - en wat zal daar nu van over zijn? Niets dan verdriet, verdriet. Och, wat vind ik het leven gruwelijk in zijn werkelijkheid - hoeveel beter zou het niet zijn om maar niet te bestaan. Ik vind dat er maar zo weinig vreugde is in het leven in verhouding tot alle verdriet; als je zelf geen verdriet hebt, dan lijd je nog doordat je ziet dat anderen verdriet hebben. En toch blijven we dromen en luchtkastelen bouwen. Onze kastelen storten in, maar we bouwen ze even snel weer op en dromen verder. Wat zijn wij mensen toch wonderlijk. Weet je wat ik het beste
van het leven vind? Dat hoe groot ons verdriet ook is, de tijd en de vergetelheid ons helpen om dat verdriet te verzachten en om eroverheen te komen.
Geloof me, ik maak me grote zorgen om mijn twee kleine kinderen in deze tijd. We weten immers niet wat de dag van morgen ons zal brengen. Want wat kan het ze schelen of een staat neutraal is? Wij met onze geografische ligging en met onze uitstekende havens zullen binnenkort ook wel ten prooi vallen aan een inhalige grootmacht.
| |
| |
Ik heb een paar schattige kinderen, Felix. Och, als je ze nu eens kon zien. Mijn kleine jongenGa naar eind2 is binnenkort net zo oud als Mosse, toen je haar zag, maar hij is zoveel groter en sterker. Hij praat en lacht zo goed - en hij heeft zo'n vrome uitdrukking in zijn ogen. Maar hij weet al goed wat hij wil, dus er stroomt wel degelijk ook vikingbloed in hem! Mosse doet heel belangrijk, ze noemt haar broertje ‘kleine vriend’ en als hij schreeuwt, steekt ze haar hand naar hem uit en zegt: ‘zeg, zeg!’ Ze kletst erop los en is heel onderhoudend, en maakt alle bezoekers aan het lachen. Haar gezicht is niet erg regelmatig, maar haar ogen zijn mooi en haar blik is heel levendig. En ze kan koketteren met haar ogen - onbeschrijflijk! Ik begrijp niet waar ze dat gekoketteer vandaan heeft, ahem! Mosse is vandaag op een verjaarsfeestje geweest van een driejarig heerschap. Ze brulde toen Olga haar om 7 uur kwam halen, ze wilde absoluut niet mee naar huis en naar mama; kun je je een groter compliment voor het gastgezin voorstellen? En ze huilde nog toen ze hier de deur binnen kwam.
Wat verheug ik me op de kerst dit jaar - twee kinderen en een kerstboom - en dan is Mosse zo groot dat ze het begrijpt. Kom jij ook? Stel je voor, het is binnenkort al twee jaar geleden dat je hier was en je met mijn kleine meid in je armen zat. Nu zou je er een op elke knie hebben!
Hier regent en stormt het de hele tijd. Ik herinner me dat je hier bijna de hele tijd regen had, ‘maar dat gaf niets, want je was hier gekomen om bij vrienden thuis te zijn’, zei je als iemand zijn spijt daarover betuigde. Ik vraag me af wanneer we elkaar weer zien? Ik hoop dat het niet lang meer duurt. Ik heb zo'n behoefte aan je vriendschap - en ik zou zo graag willen dat ik je vaak kon spreken.
Dank je voor het boek dat je me deze zomer gestuurd hebt.Ga naar eind3 Ik heb het meegenomen naar Tjømø, toen ik daar was. Ik denk dat ik juffrouw Hansen vraag of ze me wil helpen om het te vertalen.
Waar ben je nu mee bezig? Ben je hard aan het werk of lijd je te veel om te kunnen werken? Heb je geluk gehad - en ben je nu beroemd??Ga naar eind4 Herinner je je ‘die Katze’ nog? Je herinnert je nog wel wat ze zei over je beroemdheid?!! Ze sprak vaak over je - een beetje uit de hoogte. Nu is ze in Amerika als gezelschapsdame van een weduwnaar - haar laatste hoop, zegt men! Haar moeder is overleden, en daarmee is het hele huis natuurlijk opgedoekt, want haar moeder was immers de ziel van dat huis.
Dagmar voelt zich niet goed. Ze gaan nu verhuizen en zullen het heerlijk hebben, daar in Kronstad. Wij hopen van de lente vanhier te kunnen verhuizen - onze kamers zijn zo klein, zoals je weet, en dan gaan wij waarschijnlijk ook naar een huis buiten de stad, omwille van de kinderen. In november ga ik weer op kantoor beginnen, maar nu zal ik daar toch echt moeten ophouden. Ik heb immers twee kinderen die me nodig hebben. Maar ik zal het wel erg missen, want ik heb het erg naar mijn zin met veel mensen daar - en ook wat het geld betreft. Vilhelm heeft overigens sinds een half jaar een eigen schip en hij vaart tegenwoordig tussen Kristiania en Trondheim en is steeds maar heel korte tijd thuis. Ik ben egoïstisch genoeg om blij te zijn dat hij in deze tijd niet op de Noordzee vaart. Je moet tegen je moeder zeggen dat Mosses Neder-
| |
| |
landse jurk nog steeds geheel nieuw ligt te wachten tot ze die op kerstavond aankrijgt. Doe je ouders de hartelijkste groeten, en groet ook mère Adrienne en pater van Well en de twee Duitse dames. Vertel me over hen allen. Hoe gaat het met het klooster in Venlo? En in Sittard?
Tante Anna is hier vaak. Ze moppert ook vaak op me omdat ik je niet schrijf. Charlotte vraagt naar die aardige man, dr. Rutten! De zusters zijn zo hartelijk.
Stuur me nu gauw een paar woorden - wil je? En laat zien dat je vergiffenis schenkt aan je vriendin:
Sof.
Sophie met links haar twee kinderen en rechts een onbekend meisje.
|
-
eind1
- Op 28 juli 1914 is de Eerste Wereldoorlog uitgebroken, op 4 augustus vallen de Duitsers België binnen om via dat land Frankrijk aan te kunnen vallen. De oorlog is dus inderdaad vlakbij voor Felix Rutten en zijn familie.
-
eind2
- Op 17 juni van dat jaar is haar zoon Gustav geboren.
-
eind3
- Waarschijnlijk is dat Landen en Liên, de bundeling van zijn reisstukken, die in de zomer van dat jaar is verschenen.
-
eind4
- Felix Rutten is door de oorlog naar Limburg teruggekeerd en werkt als redactiesecretaris voor de Nieuwe Venlosche Courant in Venlo.
|