| |
| |
| |
6
Brief uit Bergen, 21 oktober 1910:
Mijn lieve vriend!
Wat moet je wel niet denken van mij, die jou nooit schrijft! Ik heb een heel slecht geweten vanwege jou, begrijp je dat? Wel duizend keer was ik van plan en had ik zin om je te schrijven, maar altijd kwam er het een of ander tussen, of ik had geen tijd. Je moet me vergeven, Felix, en je moet begrijpen dat ik nog evenzeer je trouwe vriendin ben als vroeger. Dat begrijp je wel, hè? Dank voor alles wat je mij geschreven hebt. Daar heb je me blij mee gemaakt, maar er was ook veel wat me bedroefd maakte, maar daarover een andere keer! Nu zullen we samen praten, maar alleen over koetjes en kalfjes, en alle verkeerde en pijnlijke zaken vergeten. Herinner je je onze oude Peer Gynt nog?
Ik ben blij dat je terugverlangt naar Noorwegen. Weet je dat ik zo gemeen ben dat ik blij ben dat je niet van Kopenhagen houdt? Zo egoïstisch ben ik. Maar het kwam niet als een verrassing dat je je daar niet prettig voelt. Ik hoopte het namelijk niet alleen, maar ik verwachtte het ook - en je hebt me niet teleurgesteld. Je bent ons - Noorwegen, de bergen en mij - trouw gebleven!
Wat heb ik je gemist, de eerste tijd nadat je was vertrokken! En wat vond ik het vervelend dat je nu net moest verdwijnen toen ik naar de stad verhuisde en gezellige kamers en een piano kreeg. Jij, Felix, hebt het vermogen om te verdwijnen op exact het moment dat men je er het liefste in de buurt wil hebben - opdat men des te sterker het gemis voelt. Is het niet zo?
Ik was blij met al je bloemen en dat ben ik nog steeds. Het was hier echt een bloemenpracht. - en ze staan er nog allemaal krachtig en groen - maar nu zijn de bloemen eraf gevallen. Ze heten allemaal Felix, en ze worden elke dag opgeraapt en vertroeteld en gegroet.
We hebben een mooie herfst, nu het bos op de berghelling rood en geel gekleurd is - en de bergtoppen zijn zo prachtig blauw.
Ik moet je de groeten doen van de berg Ulrikken. Ik ben daar kortgeleden op een zondag geweest, en de berg vroeg naar mijn kameraad van deze zomer. - de man die op een late julinacht juichend alle stenen routemarkeringen had bestormd. ‘Vraag of hij gauw terugkomt’, klonk het achter mij.
Hoe gaat het met je studies; welke Deense dichters heb je gelezen? Vind je niet veel mooie dingen in de Deense literatuur? Heb je daar werk kunnen vinden? En toch geen vrienden? Arme Felix, ik voel dat je in Kopenhagen een zware tijd gehad hebt en misschien nog wel hebt, maar laat het je een troost zijn dat tegenspoed je adelt en hardt
| |
| |
en een man van je maakt, met een sterkere wil en grotere moed dan voorheen. Wat zou ik je graag nu weer ontmoeten! De verandering in jou, die hier begon, is nu waarschijnlijk tevoorschijn gekomen - en jij bent klaar om de hele wereld te bestormen en aan je voeten te leggen! Je weet het: zó wil ik je hebben!
Heb je daar veel geschreven? Ik heb minstens 1000 vragen aan je, en ik wil overal antwoord op.
Herinner je nog je artikel over Noorse vrouwen - dat je mij zou sturen, zodat ik het kon vertalen en in een Noors blad kon laten opnemen? Ben je dat vergeten?
14 november. Gruwelijk, vreselijk, dat deze stokoude brief nog steeds niet verstuurd is. Het is de vraag of je me nog langer vergeeft??? Vandaag moet deze brief weg, zelfs als hij maar half klaar is. Ik heb het zo druk, dat ik domweg geen tijd meer heb om hem op de bus te doen! Weet je dat we een huis gehuurd hebben in Minde?Ga naar eind1 Tussen het station en de plek waar ik van de zomer woonde. We konden hier in de stad helaas niets naar onze smaak vinden. Vlak voor Kerstmis gaan we trouwen - en dan maken we misschien een reisje naar Kristiania om familie en vrienden te bezoeken. En dan brengen we de kerstdagen in alle rust in Minde door. Al jouw planten gaan mee! Vilhelm heeft me vele malen gevraagd je te groeten. Hij is nu op het stoomschip ‘Hera’Ga naar eind2
dat heen en weer vaart tussen Trondheim en Hamburg. maar hij wil toch dat het de ‘Castor’ en de ‘Pollux’ worden, zoals jij voorstelde. Kun je je dat nog herinneren? We hebben echt een prachtige herfst gehad. Gisteren en vandaag is de winter gekomen. Er woedt nu een sneeuwstorm, dus alles is met een witte laag bedekt - zowel de velden als de bomen. Mijn prachtige sparren zien er nog mooier en majesteitelijker uit dan anders - ik krijg tranen in mijn ogen als ik ernaar kijk.
Ik wil je nog vertellen dat ik een fotoportret van mezelf heb laten maken - eindelijk - en zodra ik de afdrukken krijg, is je moeder een van de eerste die er een krijgt. Ik wilde haar zo graag een groet sturen met haar verjaardag, maar ik was helaas te laat. Ik hoop dat het goed met haar gaat. Doe haar mijn hartelijke groeten als je haar schrijft. Mijn hele leven zal ik met grote dankbaarheid terugdenken aan alle gezelligheid en vriendelijkheid die in Sittard over mij werden uitgestort.
Wanner zullen wij elkaar weer ontmoeten? Ja, je komt natuurlijk gauw weer naar Noorwegen? Je moet komen.
Mevrouw AndersenGa naar eind3 heeft haar horloge teruggevonden. Ze had het op het station in Bergen verloren. Oef, wat was ik razend dat ik met haar mee moest in plaats van dat ik met jou kon praten totdat de trein vertrok! De Andersens hebben me diverse malen gevraagd om je de groeten te doen.
Dagmar heeft me uitgescholden omdat ik je niet eerder geschreven heb. Zij en de kinderen en ik hebben het vaak over je. Ook Helga doet je de groeten. Zeg, als je zin hebt om bij mijn nicht langs te gaan, zoek dan haar man dan op in Tivoli: kapelmeester Schnedler Petersen. Haar privé-adres weet ik namelijk niet meer.
En jij denkt erover om na Kerstmis naar Italië te gaan. Och, kon ik maar mee!!
Reizen, reizen: je doet er goed aan om je verder te ontwikkelen zolang je kunt, voor-
| |
| |
dat je aan handen en voeten gebonden bent. Maar ik vraag je bij alles wat je doet: vergeet Noorwegen en je oude vrienden hier niet - en vergeet Peer Gynt niet!
Weet je met wie ik onlangs ben opgetrokken? Niemand anders dan Ingrid ThomassenGa naar eind4. We bekeken elkaar lange tijd, met wederzijdse belangstelling, en toen we 's avonds moesten vertrekken, liepen we samen naar huis. Ik bracht het gesprek op jou - en ze vroeg toen heel geïnteresseerd naar je - en vroeg me om je te groeten.
Ze vroeg of jij niet een heel vluchtige natuur was, maar ik beweerde natuurlijk dat jij zeer trouw was en dat het alleen aan alle misverstanden tussen jou en Johannes lag dat zij jou misschien verkeerd begreep! En daar gaf ze me gelijk in.
Van GudrunGa naar eind5 hoor ik nooit iets. JohannesGa naar eind6 zien we nooit. Maar de witte manchetten van KalinkGa naar eind7 heb ik vaak gegroet, van een afstandje.
Ik voel pijn van binnen als ik eraan denk, hoe weinig ik tegenwoordig lees, ik voel me gewoon steeds dommer. Maar er komen weldra betere dagen, hoop ik.
Wil je je MaeterlinckGa naar eind8 nu terug of mag ik hem houden tot na Kerstmis?
Lieve Felix, stuur me snel een paar woorden, op zijn minst een kaart - dat je me vergeven hebt en dat we even goede vrienden zijn als vroeger. Ik kan niet zonder je vriendschap, weet je.
Ik wens je alle goeds.
Hartelijke groet van je toegenegen vriendin
Sophie
|
-
eind1
- Minde ligt net ten zuiden van Bergen. In 1910 is het nog niet aan de havenstad vastgegroeid, zoals nu.
-
eind2
- Het stoomschip Hera is eigendom van het Bergenske Dampskibsselskap, de stoomvaartmaatschappij uit Bergen, waarvoor Vilhelm Dreyer werkt.
-
eind3
- Mevrouw Andersen is een oude dame bij wie Felix vaak eet in Bergen. Ze is mee naar het station geweest om afscheid van hem te nemen.
-
eind4
- Ingrid Thomassen is een vriendin van Sophie die in Bergen woont. Ze heeft Felix samen met haar zus Kalink opgewacht toen hij arriveerde in Bergen.
-
eind5
- Gudrun Kjaerstad is een vriendin van Sophie, die ook in Venlo is geweest.
-
eind6
- Johannes is de journalist van een Bergense krant, waarbij Felix in Bergen op kamers woont. Hij is een tijdlang de vriend van Gudrun.
-
eind7
- Kalink Thomassen is een zus van Ingrid en de beste vriendin van Sophie.
-
eind8
- Maurice Maeterlinck (1862-1942) is een in het Frans schrijvende Belgische auteur en dichter. In 1911 is zijn werk bekroond met de Nobelprijs voor literatuur.
|