Mathias Kemp. Een leven voor Limburg
(1991)–Adri Gorissen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
hoofdstuk VIII
| |
[pagina 152]
| |
Overlijdensbericht van Mathias Hubertus Kemp.
en vrienden dan ook niet als een verrassing. Het overlijden, op 73-jarige leeftijd, rukte hem voor even uit de vergetelheid. Bijna alle Nederlandse kranten maakten melding van zijn heengaan. Vooral de Zuidlimburgse dagbladen brachten grote in memoriams, waarin zijn vele verdiensten werden geschilderd. ‘Zo mogen wij, bij 't scheiden thans, wel zeggen dat Math. Kemp in leven en werk een afgeronde, onschatbaar, waardevolle figuur geweest is in het literaire, propagandistische leven van Maastricht, van de provincie en zelfs van de dubbele Limburgse provincie’, aldus Loe Maas in de Nieuwe Limburger.Ga naar eind7. Diezelfde Maas constateerde in het tijdschrift Maasland dat de dood van de dichter, romancier en journalist maar weinigen had bezig gehouden. ‘Er ging geen schok door zijn geboortestad. Zijn provincie schrok nauwelijks op. Hoevelen wisten immers nog van zijn bestaan? Hoevelen wisten nog van zijn arbeid op velerlei terrein en van zijn oeuvre dat, buiten de talloze dagblad- en tijdschrift-artikelen, een dertigtal dicht- en novellenbundels, romans, historische en economische publicaties omvatte?’Ga naar eind8. | |
BegrafenisNa enkele dagen opgebaard te hebben gelegen in zijn huis aan de Parallelweg 50, werd Math Kemp op dinsdagmorgen 11 augustus naar zijn laatste rustplaats op de algemene begraafplaats aan de Tongerseweg in Maastricht gebracht. Op de doodskist lag een groot boek gevormd door kleine rose en donkerrode chrysanten.Ga naar eind9. De mis in de St.-Martinuskerk van Wyck en de teraardebestelling werden door vele culturele vrienden en prominenten bijgewoond.Ga naar eind10. Zij allen namen op de begraafplaats afscheid van Math Kemp. De Nieuwe Limburger deed daarvan de volgende dag uitgebreid verslag: ‘Een kleine, maar venijnige regenbui geselde de groep aanwezigen, familieleden en vrienden, tijdens de bijzetting van het stoffelijk overschot in het familiegraf op het r.k. Kerkhof aan de Tongerseweg. De vele bloemenkransen van familie, van huisvrienden en van de Zuid-Nederlandse Opera krompen ineen | |
[pagina 153]
| |
Doodsprentjes van Mathias Kemp, Pierre Kemp en An Kemp-Dassen.
| |
[pagina 154]
| |
Grafsteen van de familie Kemp op de begraafplaats aan de Tongerseweg.
Het geboortejaar van Mathias Kemp is onjuist vermeld. Foto 1991. naast de geopende groeve, waarboven Pastoor Geusgens de laatste liturgische troost- en vredeswensen uitsprak. Maar toen drs. Jef Notermans namens de Maatschappij van de Nederlandse Letterkunde en haar zuidelijke afdeling en namens de Stichting Math. Kemp-prijs een laatste groet aan de overledene uitsprak, en toen de heer Jozef Droogmans, voorzitter van de Vereniging van Limburgse Schrijvers, zijn afscheidsrede uitsprak brak stil en bleek de zon weer door en omstraalde de geuite lof’.Ga naar eind11. Die lof kwam vooral van Droogmans, die andermaal de vele activiteiten van Kemp ter bevordering van de relatie der beide Limburgen opsomde. Hij stelde dat Math de Nederlandse literatuur en die van de twee Limburgse provincies had verrijkt, maar dat zijn oeuvre niet op zijn juiste waarde werd geschat.Ga naar eind12. Na de redevoeringen en de bijzetting in het familiegraf keerden de aanwezigen huiswaarts. Allen kregen zij een bidprentje mee, met daarop het gedicht ‘De Zoeker’ uit zijn derde bundel ‘De Vreemde Vogel’:
‘Gij vraagt me, waarom mij de wereld zoo weinig rijkdom bracht?
Ik heb te ver gewandeld, te veel gedroomd en gedacht.
Waarom ik bij dolen en denken zoo weinig vreugde vond?
Ik staarde te vaak naar de sterren en zag te zelden den grond.
Der sterren vreugde is te verre; te nabij zijn de lusten der aard,
al kon mijn hart die verlangen, mijn geest vond ze 't grijpen niet waard!
Ik zoek achter wijkende einders, ervaren als een kind,
naar een oord waar de dalende hemel de stijgende aarde vindt’.Ga naar eind13.
| |
[pagina 155]
| |
De dood van AnAn Kemp zette na de dood van haar man enkele van zijn activiteiten voort. Ze hield het Limburgs Antiquariaat aan en werd redactie-secretaris van Boortoren en Schachtwiel. Die functie bekleedde ze tot de opheffing van het blad in april 1966. Door die bezigheden over te nemen, probeerde ze de leegte die Math achterliet op te vullen. Ze miste hem heel erg, schreef ze aan goede vrienden.Ga naar eind14 Lang hoefde ze overigens niet zonder haar ‘Matteke’ te blijven, want op 17 mei 1969 overleed zij als gevolg van een tragisch ongeval. Toen ze vanaf het balkon van haar woning de melkboer de bestelling wilde doorgeven, leunde ze met haar zware lichaam tegen de ballustrade. Die begaf het, zodat An Kemp een val van vijf meter maakte en op het trottoir terechtkwam. Op weg naar het ziekenhuis stierf ze.Ga naar eind15 Haar dood was voor een columnist van de Nieuwe Limburger, die de rubriek ‘Dagboek van Sjefke’ schreef, aanleiding tot een opmerkelijk in memoriam. ‘Wanneer je An Kemp ontmoette, begon de zon te schijnen, zelfs al had De Bilt voorspeld, dat er die dag een geheel bewolkte hemel zou zijn. Zelden heb ik een bidprentje gelezen, waarop de persoonlijkheid van de overledene zo juist is geschetst. “Zij had een gulle”, zo staat erop, “hartelijke geest, een eenvoudig en meevoelend hart, een vanzelfsprekende en ongecompliceerde trouw aan haar God en geloof. Zij was een zonnige natuur. Met de zorgeloosheid als die van een kind hield zij van het leven en de mensen”. Zijn er eigenlijk mooier woorden dan deze die aan de nagedachtenis van een mens gewijd kunnen worden? Zij was inderdaad een zonnige natuur. En iedereen hield van haar, omdat zij met gulheid levensvreugde uitdeelde’.Ga naar eind16 Na de dood van An werden de boeken uit het antiquariaat verkocht aan een zaak uit Haarlem. Over zijn privé-boeken had Math in zijn testament bepaald, dat ze na het overlijden van zijn echtgenote geschonken moesten worden aan de Stadsbibliotheek. Bij het opruimen van die boeken, ontdekte Antoine Kemp, de neef van Math die bij de bibliotheek werkte, op zolder diens archief. Dat ging in zijn geheel naar het Maastrichtse
De naam van de door Schmitz en Kemp opgerichte uitgeverij Veldeke leeft voort in de gelijknamige boekhandel, nog steeds op hetzelfde adres gevestigd: Kleine Staat 14. Foto 1960.
| |
[pagina 156]
| |
gemeentearchief, waar het werd geïnventariseerd en nu nog steeds wordt bewaard.Ga naar eind17 Zelf had mevrouw Kemp ook een testament. Daarin bepaalde ze dat een aantal schilderijen uit de privé-collectie, waaronder werk van Charles Eyck, Jan Hul, Henri Jonas, Charles Vos en Erich Wichman, naar het Maastrichtse Bonnefantenmuseum moesten. Ook vermaakte ze twintig werken (aquarellen, schilderijen en tekeningen) van haar man en drie van diens broer Pierre (waaronder een portret van Math) aan het museum.Ga naar eind18 Het grote huis aan de Parallelweg, waar de brandweer inmiddels het balkon vanaf had gesloopt, werd verkocht. | |
VergetelheidWisten aan het eind van zijn leven volgens Loe Maas nog maar weinigen van zijn bestaan, na de dood van Math Kemp kwam de vergetelheid nog sneller. Zijn naam kwam alleen nog terug in de herinnering als er weer eens een Mathias Kemp Prijs werd uit gereikt. Pas in 1975 werd de stilte rondom hem even verbroken. De Belg Leo Vandijck wijdde een monografie aan zijn gedichten, waarmee hij de graad van licentiaat in de Germaanse filologie aan de universiteit van Leuven behaalde. Zijn eindoordeel over de dichter Kemp was hard: ‘Mathias is er in zijn verzen slechts zelden in geslaagd het peil van de middelmatigheid te overwinnen, hij is een van de kleine godjes gebleven waaraan onze literatuur zo rijk is’.Ga naar eind19 Een oordeel dat niet tot herlezing van Kemps bundels aanzette. Het werd echter gedeeld door samenstellers van bloemlezingen, zoals Gerrit Komrij. In diens monumentale bundel met gedichten van Nederlandse auteurs uit de twintigste eeuw, komt geen enkel vers van Kemp voor. Ook de romans en verhalen van Kemp worden niet meer gelezen. Ze zijn vergeten, omdat de betekenis ervan nog minder was dan die van zijn poëzie. Echter op één uitzondering na: ‘De Bonte Storm’, zijn beste roman. Als er al een boek van hem zal zijn dat de vergetelheid kan ontlopen, zal het dit zijn. Liggen zijn verdiensten dus niet op literair gebied, hoewel hij zelf daaraan het meeste hechtte, op historische en journalistiek gebied betekent Kemp nog steeds wat. Hij was de eerste die overzichtswerken van de Limburgse geschiedenis schreef. Zijn ‘Geschiedenis van Limburg’ en ‘Van Ploeg tot Afbouwhamer’ bleven jarenlang heel belangrijk, omdat het de enige boeken waren, waarin gebeurtenissen, jaartallen en personen op een rij werden gezet. Het waren en zijn belangrijke ‘naslagwerken’ voor historici. Datzelfde geldt voor de vele duizenden artikelen die hij schreef. Ze worden ook nu nog regelmatig geraadpleegd. Er verschijnt bijna geen boek of artikel over een Limburgs historisch onderwerp of in één van de noten wordt wel naar een publicatie van Kemp verwezen. Met dat journalistieke en historische werk heeft hij bovendien bijgedragen aan de emancipatie van Limburg. ‘In de pers, in binnen- en buitenlandse tijdschriften en door zelfstandige uitgaven - wie herinnert zich niet zijn befaamde rapport “Zuidelijke Problemen” - streed hij onafgebroken voor de verheffing van zijn geboortegewest. Op economisch gebied gold zijn belangstelling in het bijzonder de verbindingen te water met de omliggende kerngebieden. Voornamelijk door zijn bijdragen en critieken vond de jeugdige bloei van het Limburgse kunstleven een eerste weerklank in de noordelijke provinciën en België. Zijn historische publicaties maakten de oude culturele samenhang tussen de Maaslandse gewesten in brede kring bekend. Als weinigen zag hij met vooruitziende blik het belang van nauwe vriendschappelijke betrekkingen, niet slechts tussen de Limburgse zusterprovinciën, doch evenzeer van ons land met de zuidelijke buurstaat, zodat hij met recht een der pioniers van de Beneluxgedachte avant la lettre mag worden genoemd. (...) Zijn toewijding aan de zaak van Limburg's economische en culturele opgang verleidde hem nimmer tot chauvinistische overspanning of engheid van streven. Steeds zag hij de Limburgse verlangens in het kader van de vaderlandse gemeenschap en als waardevolle bijdragen tot het nationale belang’, heette het al in 1951 in de uitnodiging aan prominenten om zitting te nemen in het huldigingscomité ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Dat | |
[pagina 157]
| |
comité riep zoals bekend om hem te eren de Mathias Kemp Prijs in het leven. Als deze vrienden en bewonderaars hem helemaal recht hadden willen doen, dan hadden ze de prijs niet alleen voor letterkunde moeten uitloven, maar ook voor journalistiek en geschiedkundige werken. Want daarmee heeft hij meer voor Limburg betekend dan met zijn proza en poëzie. En daarmee betekent hij nog steeds iets voor het hem zo dierbare gewest. Het leven voor Limburg, dat Mathias Kemp heeft geleid, is niet voor niets geweest, al kennen nog maar weinigen zijn naam.
Titelpagina van Atilla, het laatste uitgegeven drukwerk van M. Kemp, 1962.
| |
[pagina 158]
| |
Pierre Kemp.
| |
[pagina 164]
| |
|