De abdis en de zwerver. Marie Koenen en Felix Rutten en hun huwelijksjaren in Geulle
(2005)–Adri Gorissen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
Moeder Adriana Cornelia Koenen-Bogaerts met haar oudste zoon Jan en peuter Marie.
Foto: Jos Schoenmaekers & Co. | |
[pagina 7]
| |
I Literair huwelijkIn rozerode inkt had hij zijn pen gedoopt, de anonieme schrijver van het artikel Huwelijken in de Katholieke Letteren, dat het weekblad De Nieuwe Eeuw in maart 1918 publiceerde ter gelegenheid van de verloving eind februari van de Limburgse schrijvers Marie Koenen (1879-1959) en Felix Rutten (1882-1971). Over hun verbintenis, waarover de katholieke letteren zich volgens hem openlijk mochten verheugen, schreef hij: ‘Als ooit twee namen verwonderd waren elkander te ontmoeten, deze beide schijnen gemaakt, om naast elkander te worden afgedrukt en geheel natuurlijk uit het rijk der literatuur te zijn voortgekomen, om in het rijk eener hoogere levensorde voor altijd met elkaar te worden verbonden.’ En: ‘Alle goede feeën uit de Limburgsche bergnatuur, - welke immers vol is van elfen en kaboutervolk daar in de uitlopers van de Ardennen - gaan in het gevolg van dr. Rutten en Marie Koenen, die zij boven alledaagsche stervelingen met zooveel talenten hebben toegerust en thans met de zangen derzelfde Muze begeleiden op den eenderen levensweg. Ook vóór dat een verhevener dan artistieke sympathie die twee tezamenbracht, hadden letterbeoefenaars hun kunst als van gemeenschappelijken huize erkend. De toover-scepter der romantiek van het meest romantische deel onzer gouwen regelde het verbeeldingsleven van den schepper der “Limburgsche Sagen en Legenden”, en uit diezelfde romantiek, door de moderne kunst gezuiverd en opnieuw bevrucht, bloeiden ook de vertellingen, de balladen, de novellen en de romans, waarin Marie Koenen haar talent zoo voortreffelijk heeft gevierd. En schijnt de verloving van dit kunstenaarspaar het zinnebeeld der verheerlijking van Limburg, - door niemand schooner bezongen dan door deze beide dichters en schrijvers, - zij belooft ook voor hun kunst een nieuwe inspiratie en vruchtbaarheid.’ De auteur van het stuk had, getuige zijn laatste zin, hoge verwachtingen van de literaire samenwerking tussen beide in Limburg en katholiek Nederland destijds vooraanstaande schrijvers. Om die verwachtingen te onderbouwen haalde hij voorbeelden aan ‘die den gelukkigen invloed van kunstenaars-huwelijken te aanschouwen geven’. Zo verwees hij naar het echtpaar Richard en Henriëtte Roland-Holst, schilder en dichteres, en de eveneens met elkaar getrouwde schilder en schrijfster Jan Bosboom en Geertruida Bosboom-Toussaint. Natuurlijk haalde hij ook ‘literaire huwelijken’ aan, zoals dat van Willem Kloos en Jeannette Reyneke van Stuwe, en kon hij het niet laten om te herinneren aan katholieke voorbeelden als Carel Scharten en Margo Scharten-Antink. Dat waren bovendien twee partners die samen boeken schreven. Tevreden na het opsommen van zoveel succesvolle kunstenaarsparen, besloot hij zijn artikel dan ook als volgt: ‘In het heilspellende teken van zooveel voorbeelden mogen, begeleid door de zegewenschen van al hun vrienden en bewonderaars, nu ook dr. Felix Rutten en Marie Koenen treden onder de poort van myrthe en rozen, waarboven aller poëten Vader, Joost van den Vondel, deed verluiden: | |
[pagina 8]
| |
Waar werd oprechter trouw
Dan tusschen man en vrouw
Ter wereld ooit gevonden?’
Hoe anders zou het lopen.Ga naar eind(1) |
|