Inleiding
Dit boek gaat over rabbi Jeschua Hanazri, Jezus uit Nazaret, en over de velen die in het begin van onze jaartelling volgens nieuwtestamentische en apocriefe bronnen met hem en zijn boodschap (evangelie) verbonden waren en zich door hem geraakt voelden: zijn moeder en Jozef de timmerman, de apostelen en evangelisten, zijn tegenstanders, zijn vrienden en vriendinnen, de oudste gemeenten. Jezus was een jood, voelde zich een jood en leefde als een jood. Hij had geen andere bedoeling dan, altijd uitgaande van wat de Wet en de Profeten aangereikt hadden, Jahwe-geloof en -dienst zo puur mogelijk te beleven, uit te zuiveren en er waar mogelijk nieuwe dimensies aan toe te voegen.
Deze Jezus werd in de imposante constructie van het joodse geloof een hoeksteen (Jes. 28,16 en Ps. 118,22), die ging fungeren als fundament van een nieuw bouwwerk (Ef. 2,20), maar ook als steen waaraan velen zich stootten (1 Petr. 2,7). Soms was zijn woord hard, maar tot wie anders moest men gaan (Joh. 6,60-69)? In de eeuwen na hem bleef hij ontelbaren boeien, vromen in de eerste plaats, maar ook geleerden, predikanten, pastores, charismatici en niet in de laatste plaats de gewone gelovigen. Sommigen wisten hem telkens opnieuw te duiden en te verkondigen, zoals Paulus, Augustinus, Franciscus, Luther, Pascal of Teilhard de Chardin. Hypocrieten en kerkmensen misvormden zijn beeld en zijn ideeën - zoals de grootinquisiteur uit Dostojevski's De gebroeders Karamazov - en verkochten stenen voor brood (Luc. 11,11).
Telkens opnieuw geduid is hij zeker ook door de kunstenaars in vorm, gebaar, woord en klank. Zij waren het die datgene wat sinds Basilius de Grote (330-79) geleerd werd, eeuwenlang telkens opnieuw - soms meer, soms minder geslaagd, maar bijna altijd boeiend - waar maakten: ‘Wat ons het Woord door het gehoor meedeelt, openbaart ons zwijgend de schilderkunst door het beeld’. Van deze ontwikkeling de grote lijnen te bieden is het doel van dit boek.
De keuze van de volgende zestig lemmata werd bepaald door de mate van doorwerking van de bijbelse en apocriefe personages in de geschiedenis. Het register van figuren biedt echter ook de gelegenheid andere, minder belangrijke personen uit de nieuw-testamentische periode op het spoor te komen. De volgorde binnen de lemmata is gelijk aan die in de voorafgaande a-z-boeken: na het verhaal volgen ideologische doorwerking en het in iconografie, toneel, literatuur en muziek getrokken spoor. De massaliteit van het Jezus- en