Chroniek der stad Weert van 1784 tot 1802
(1889)–Lambertus Goofers– Auteursrecht onbekend
[pagina 365]
| |
Chroniek der stad Weert van 1784 tot 1802, geschreven door den ooggetuige
| |
[pagina 366]
| |
ontleende, terwijl hij de volgende heeft opgeteekend naar gelang zy voorvielen. Wat er ook van zij, hij schreef over Weert al hetgeen hij zag of vernam; waarheidsliefde en eene eerlijke denkwijze kenmerken zijn verhaal. Goofers spreekt maar zelden van zijn eigen persoon en wij zien hem maar een enkel maal handelend optreden. Hij was een van de 630 Weertenaren, die den 28 December 1789 naar Roermond trokken om de Heeren van den Souvereinen raad van Gelderland, Joseph Bernard Stuers momber, Willem Joseph Luytgens kanselier, en Hendrik Antoon Van der Renne griffier, op te lichten en gevangen naar Weert te voerenGa naar voetnoot(1). Deze hooge magistraatspersonen waren bij de Weertenaren in ongenade gevallen, omdat zij van oordeel waren geweest, dat de uitgestrekte heidevelden die de stad Weert omgaven, aan den heer dier plaats en niet aan de gemeente behoorden. Ook was Goofers een der 75 mannen geweest, die te paard, de koets, waarin de gevangenen naar Brussel werden gevoerd, omgaven. Deze ongehoorde oplichting van leden eener rechtbank, kan alleen in eene Revolutie, zooals die der Belgen in 1789, hare verklaring vinden. Het was dan ook niet zonder rede dat de momber Stuers, na de herstelling van den vrede, in 1792, hondert tachtig duizend gulden tot herstelling hunner eer vroeg. Wij verkregen een goed afschrift van dit handschrift van onzen vriend, den Wel Eerw. Heer J.L. Frische, kapellaan te Weert, waarvoor wij hem hier openlijk onzen dank betuigen. Dit stuk kon niet gedrukt worden zoo als het voor ons lag. Goofers schreef, in der haast en zonder zorg, zijne bemerkingen op het papier; zijne volzinnen zijn vaak onvolledig, zijne wendingen duister, de juiste punctuatie ontbreekt dikwijls; wij hebben getracht dit alles zooveel mogelijk te verhelpen, zonder evenwel iets te ontnemen aan het eigenaardige van zijn verhaal. Zijn werk geven wij zoo als het is. Maastricht, 19 Maart 1889. Jos. HABETS. |
|