E. du Perron
(1980)–Gerrit Borgers, H.A. Gomperts, Jan Hulsker, Elisabeth du Perron-de Roos, Ellen Warmond– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
3 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 99.
4 - Geboortehuis.
5 - Vader.
6 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 54.
7 - Moeder.
8 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 40.
| |
[pagina 5]
| |
9 - In 1904.
10 - Aantekeningen in Greshoffs exemplaar van ‘Het land van herkomst’, t.o. blz. 84, Verzameld Werk III, blz. 89.
11 - ‘Parlando’, Verzameld Werk I, blz. 66.
1899 - 2 november: geboren te Meester-Cornelis bij Batavia in het huis Gedong Menu, als enig kind van Charles Emile du Perron en Maria Mina Madeline Bédier de Prairie. Zijn moeder was katholiek en had uit haar eerste huwelijk een zoon, Oscar van Polanen Petel. 1900 - Verzorgd door de baboe Alima, die kort na zijn 14de verjaardag overleed. | |
[pagina 6]
| |
12 - Als scholier.
13 - Jeugdwerk.
14 - Jeugdwerk.
1906 - Familie vertrekt naar Balekambang, de Zandbaai, aan de zuidkust van de Preanger, waar de vader een rijstpellerij begint. Het verblijf aldaar tot 1911 wordt onderbroken door reizen naar Batavia en Sukabumi. Grote belangstelling voor boeken. 1908 - Korte tijd op school bij het Ursulineninstituut te Batavia. Daarna op school te Sukabumi. Na terugkeer naar de Zandbaai les van zijn vader. | |
[pagina 7]
| |
15 - Op boksles.
16 - d'Artagnan uit ‘De drie musketiers’.
17 - Als praeses van een schoolvereniging te Bandung (1ste van links).
18 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 252.
1911 - Familie keert terug naar Meester-Cornelis, na de mislukking van de rijstpellerij. Gaat naar de vijfde klas van de Broederschool aan het Koningsplein. Handhaaft zich moeilijk tussen de andere kinderen. 1912 - Gaat naar de Gouvernementsschool van Meester-Cornelis. Leest en verzamelt detective-verhalen. 1913 - Naar de HBS in Batavia. Doet eerste communie, doch raakt zonder crisis los van het geloof. Familie verhuist naar Bandung. 1914 - Krijgt privaatlessen in Frans, Engels en boekhouden. 1915 - Schrijft zijn eerste gedicht, ‘Na den slag’, later opgenomen in ‘De behouden prullemand’, (1925). Naar de zojuist opgerichte HBS te Bandung. 1917 - Blijft zitten. Verlaat de HBS. Familie naar Tjitjalengka. Reist op en neer naar Bandung, waar hij privaatlessen voor de akte M.O. Nederlands krijgt. Vriendschap met de oudheidkundige J. Knebel, (model voor ‘Ströbl’ in ‘Het land van herkomst’). | |
[pagina 8]
| |
19 - Met zijn jeugdvriend Arthur Edwin Batten (model voor ‘Arthur Hille’, in ‘Het land van herkomst’).
20 - In Tjandi Sewu, 20 april 1920.
21 - ‘E. du Perron in gesprek met Arthur Ducroo’, trucfoto uit 1918.
| |
[pagina 9]
| |
22 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 338.
23 - Mei 1920.
24 - Als assistent-bibliothecaris van het Bataviaasch Genootschap, met Mas Patah, een collega met wie hij bevriend raakt.
1919 - Gaat naar Batavia en werkt enige tijd aan het Nieuws van den Dag van Nederlandsch-Indië, onder Karel Wijbrands. 1920 - Maakt een reis over Java en Madura tot de Kangean-archipel. Ouders gaan terug naar Gedong Menu om te trachten hun bezittingen te verkopen. Krijgt door zijn reis belangstelling voor de archeologische verzameling van het Bataviaasch Museum en wordt daar assistent-bibliothecaris van het Bataviaasch Genootschap onder P. Gedeking. | |
[pagina 10]
| |
25 - Met een schoolvriend, Ferdi de Grave, in Rotterdam, oktober 1921.
26 - Geschilderd portret door Pablo Creixams.
27 - Portrettekening door Max Jacob.
28 - ‘Een voorbereiding’, Verzameld Werk I, blz. 235.
| |
[pagina 11]
| |
29 - ‘Een voorbereiding’, Verzameld Werk I, blz. 229.
30 - Verzameld Werk V, blz. 221.
31 - Met Oscar Duboux in Montmartre.
32 - Met de schilder Jaffé op Montmartre.
| |
[pagina 12]
| |
33 - Op het atelier van Jaffé.
1921 - Augustus: familie vertrekt naar Europa. Vestigt zich, na een reis over Marseille, Dijon en Parijs, te Brussel, Léon Vanderkinderestraat 424, Ukkel. November: schrijft de ‘Bittere ballade’. Kennismaking in Brussel met Clairette Petrucci, wier ouders een buitengoed bij Florence bezitten, waar hij enkele malen gaat logeren. Deze episode is verwerkt in ‘Een voorbereiding’. 1922 - Vele reizen, o.a. Biarritz, Nice, Florence. Werkt vanaf februari 1922 tot april 1926 aan ‘Een voorbereiding’. Maart-oktober: verblijft in Montmartre. Leert Pascal Pia, Pablo Creixams, Oscar Duboux en Max Jacob kennen. Mei-juni: schrijft in Montmartre ‘Manuscrit trouvé dans une poche’, dat in januari 1923 verschijnt. | |
[pagina 13]
| |
34 - Op de toren van Pisa.
35 - In Nice.
1923 - Januari: schrijft ‘Het roerend bezit’ (gedrukt in mei 1924). Gebruikt tot 1926 het pseudoniem Duco Perkens. Juni: leest in Florence ‘A.O. Barnabooth’ door Valery Larbaud, waarvoor hij grote bewondering heeft. Juli: Zijn ouders betrekken een huis aan de rue de Belle Vue 3, Elsene, Brussel, waar hij een koetshuis voor zich krijgt ingericht. | |
[pagina 14]
| |
36 - ‘Herinneringen aan “Modern” Vlaanderen’, Verzameld Werk VII, blz. 501.
37 - Bijdrage aan Het Overzicht, april 1924.
38 - Met Pascal Pia, juli 1925.
| |
[pagina 15]
| |
39 - Portret door A.C. Willink.
40 - Met A.C. Willink.
1924 - Maart: ontmoet in Antwerpen bij de schilder Jozef Peeters de Nederlandse schilder A.C. Willink met wie hij bevriend raakt. April: eerste medewerking - met het prozagedicht ‘Restjes van den dag’ - aan een Europees tijdschrift, Het Overzicht, dat in Antwerpen verschijnt. Augustus: schrijft ‘Claudia’ in Monte Brè. Oktober-november: schrijft ‘Agath’. Richt met Jozef Peeters de uitgeverij De Driehoek op en het tijdschrift De Driehoek dat in april 1925 gaat verschijnen. November: verschijning van ‘Kwartier per dag’, eerste uitgave van De Driehoek. December: schrijft in Pallanza ‘Een tussen vijf’. | |
[pagina 16]
| |
41 - Met Paul van Ostaijen bij de oprichting van De Driehoek in het atelier van Jozef Peeters.
42 - ‘Herinneringen aan “Modern” Vlaanderen’, Verzameld Werk VII, blz. 502.
43 - Eerste versie van het gedicht ‘Windstilte’, uit een brief aan Willink van december 1925.
44 - Publikatie in De Driehoek, nr. 3, juni 1925.
| |
[pagina 17]
| |
45 - Paul van Ostaijen, ‘Burssens, Du Perron en ik’, ‘Verzameld werk’ IV, blz. 373.
46 - Fragment van een brief aan Frederik Chasalle, pseudoniem van Constant van Wessem, van 1 november 1925.
| |
[pagina 18]
| |
47 - ‘Du Perron en zijn Muze’ (Simone Sechez), schilderij door A.C. Willink, 1925.
1925 - 28 januari t/m 17 maart: schrijft dagelijks een kwatrijn voor ‘Filter’. Maart: leert, in de tijd van de oprichting van het tijdschrift De Driehoek, bij Jozef Peeters Paul van Ostaijen en Gaston Burssens kennen. April: begint aan ‘Cahiers van een lezer’, 1. Werkt tot januari 1926 regelmatig mee aan De Driehoek. November: kennismaking met de uitgever A.A.M. Stols. | |
[pagina 19]
| |
48 - Handschrift van een gedicht voor Simone Sechez.
December: voltooit de eerste versie van ‘Bij gebrek aan ernst, zijnde de volledige werken van Duco Perkens’. 1926 - Januari: schrijft ‘Zo leeg een bestaan’, het eerste van de vijf prozastukken uit ‘Nutteloos verzet’, eerste druk 1929. 22-26 februari: schrijft ‘Het boozige boekje’. Voorjaar: zijn ouders kopen het Château de Gistoux, gelegen bij Waver tussen Brussel en Namen in Waals-Brabant. 2 maart: geboorte van zijn en Simone Sechez' zoon Gille. 2 september: zelfmoord van zijn vader. Oktober: schrijft ‘De koning en zijn min’ en tot oktober 1927 ‘Alle de rozen’. Leert Franz Hellens kennen, die hem in november in contact brengt met André Malraux. | |
[pagina 20]
| |
49 - Mevrouw Henny-du Perron (‘Tante Tine’), met zijn vader en moeder in Gistoux.
50 - Fragment van een brief van 6 oktober 1927 aan Van Ostaijen.
51 - ‘Herinneringen aan “Modern” Vlaanderen’, Verzameld Werk VII, blz. 502.
52 - De drie afleveringen van het tijdschrift Avontuur, februari-april 1928.
| |
[pagina 21]
| |
53 - Château de Gistoux.
54 - S. Vestdijk in een brief aan G.H. 's-Gravesande, geciteerd in ‘E. du Perron’ door G.H. 's-Gravesande, blz. 54/55.
55 - Te Gistoux. V.l.n.r.: Jan van Nijlen, E. du Perron, J. Greshoff en Franz Hellens.
| |
[pagina 22]
| |
56 - Met A.A.M. Stols en J.C. Bloem te Brussel, 1928.
57 - Uit een brief aan A.C. Willink van 3 februari 1928.
1927 - Leert door de uitgever A.A.M. Stols, die zich in Brussel had gevestigd, J. Greshoff kennen, die in Schaerbeek woont. Tot oktober 1936 ontmoeten zij elkaar regelmatig. Eveneens vriendschap met Jan van Nijlen. Woont zelf in de rue Lesbroussart 13 te Brussel. September: schrijft een jaar na de dood van zijn vader ‘Het drama van Huize-aan-Zee’, opgenomen in de bundel ‘Nutteloos verzet’. 20 september: eerste bijdrage aan Den Gulden Winckel, waaraan hij tot 1934 regelmatig meewerkt. Richt met Van Ostaijen en Gaston Burssens het tijdschrift Avontuur op, waarvan 3 nummers verschijnen (februari-april 1928). 1928 - Leert - vooral door Greshoff - vele Nederlandse schrijvers kennen, die in de loop der tijd ook op Gistoux komen logeren, zoals A. Roland Holst, J. Slauerhoff, J.C. Bloem, C.J. Kelk en S. Vestdijk. April: komt door A. Roland Holst tot medewerking aan De Gids (tot 1933). 26 november: trouwt met Simone Sechez. | |
[pagina 23]
| |
58 - Met zijn zoontje Gille en A. Roland Holst in Gistoux.
1929 - April: publiceert zes sonnetten in Groot Nederland, waaraan hij tot 1940 regelmatig meewerkt. Zomer: bezoekt Roland Holst in Bergen, ontmoet Bloem en Slauerhoff in Friesland en zoekt verder Kelk, Van Wessem Willink en Van Vriesland op. | |
[pagina 24]
| |
59 - Verzameld Werk II, blz. 12.
60 - Anton van Duinkerken in De Tijd van 6 juni 1935.
61 - Verzameld Werk V, blz. 119.
62 - Maurits Uyldert in het Algemeen Handelsblad, 1935.
63 - Verzameld Werk II, blz. 248.
64 - Verzameld Werk II, blz. 37.
65 - Ernst Groenevelt in de Avondpost van 9 juni 1935.
66 - Verzameld Werk II, blz. 40.
67 - Verzameld Werk II, bl. 167.
68 - H. Marsman, ‘Verzameld werk’ III2, blz. 11.
| |
[pagina 25]
| |
69 - Op de kermis.
70 - In duel met A. Roland Holst.
| |
[pagina 26]
| |
71 - Met J. Slauerhoff in Gistoux.
72 - Slot van het in december 1930 in De Vrije Bladen gepubliceerde ‘Gesprek over Slauerhoff’.
73 - Artikel van Du Perron in Den Gulden Winckel van 20 september 1930.
| |
[pagina 27]
| |
74 - Brief van woensdag 11 februari 1931 aan Menno ter Braak.
75 - Uit een brief van Du Perron aan A.C. Willink, 14 augustus 1931.
76 - Met Ter Braak in Spa, juli 1932.
| |
[pagina 28]
| |
77 - Uit een brief aan Willink van 29 augustus 1931.
78 - Fragment van een artikel door Dirk Coster in De Stem van mei 1931.
79 - Door Du Perron getekend frontispice voor ‘Uren met Dirk Coster’.
1930 - 2 januari: reist vanuit Lugano naar Amsterdam, waar zijn moeder ernstig ziek ligt. Verblijft met zijn gezin eerst in een pension aan de Marnixstraat 390, vervolgens in de Vossiusstraat 45 en daarna in de P.C. Hooftstraat 4. Heeft door Slauerhoff een ontmoeting met Marsman in Utrecht. 30 maart: keert via Brussel terug naar Gistoux. September: schrijft - tot mei 1931 - ‘Tegenonderzoek’. Tussen 26 november en 3 december: eerste ontmoeting met Menno ter Braak in diens woonplaats Rotterdam. December: publiceert ‘Gesprek over Slauerhoff’ in De Vrije Bladen. 1931 - 14 februari: schrijft het eerste der dagboekbladen die, met de grotendeels voor Forum bestemde essays, in ‘De smalle mens’ (1934) zullen worden gebundeld. Juli-augustus: schrijft ‘Uren met Dirk Coster’. Oprichtingsplannen voor het tijdschrift Forum. September: verblijft in Nederland en woont de maanden oktober en november in Den Haag, Van Imhoffstraat 16. | |
[pagina 29]
| |
80 - Brief aan J. Greshoff van 10 september 1931.
81 - V.l.n.r.: Menno ter Braak, E. du Perron, Maurice Roelants en Everard Bouws tijdens een Forumvergadering ten huize van Greshoff.
1932 - Januari: met Menno ter Braak en Maurice Roelants redacteur van de eerste en de tweede jaargang van Forum. Blijft ook in 1934 en 1935 aan Forum meewerken. Verblijft in Utrecht. Februari: verblijft aan de Laan van Oostenburg 27 te Voorburg. 9 maart: scheiding van Simone Sechez. 17 mei: huwelijk met Elisabeth de Roos, met wie hij naar Lugano reist en begin juni naar Gistoux terugkeert. Juni: Vestdijk in Gistoux. Juli-augustus: naar de Ardennen en Spa. September: vestigt zich in Meudon-Bellevue bij Parijs, rue du 11 Novembre 1918. | |
[pagina 30]
| |
82 - Handschrift van ‘Billets pour elle’, Spa, juli 1932.
83 - Verzameld Werk II, blz. 284.
84 - Met Marsman in Brussel.
85 - Aantekeningen door Du Perron aangebracht in Marsmans novelle ‘Vera’, die in de jaargang 1931 van De Vrije Bladen was verschenen.
| |
[pagina 31]
| |
86 - Uit een brief aan Greshoff, 12 mei 1933.
87 - Met André Malraux in Bretagne, waarschijnlijk december 1934.
88 - Ter Braak-Du Perron, ‘Briefwisseling’ III, blz. 198.
89 - Eigen opgave aan Greshoff van zijn invloeden.
| |
[pagina 32]
| |
90 - Met S. Vestdijk in Scheveningen, 1933.
91 - Aantekeningen voor Greshoff in diens exemplaar van ‘Het land van herkomst’.
1933 - Januari: bespreekt tot in 1940 vnl. Franse boeken in de N.R.C. 3 januari: overlijden van zijn moeder. Financiële moeilijkheden in verband met de afwikkeling van de nalatenschap. Schrijft met Elisabeth de Roos ‘Parijse brieven’ voor Het Vaderland. Februari-maart: begint, na een mislukte poging in oktober 1932, aan ‘Het land van herkomst’, dat hij in maart 1935 voltooit. | |
[pagina 33]
| |
92 - Uit een brief aan Raymond Brulez, 24 februari 1936.
93 - Uit een brief aan Raymond Brulez, 24 februari 1936.
94 - Uit een brief aan Raymond Brulez, 24 februari 1936.
Regelmatige omgang met André Malraux, die zijn - in mei verschenen boek - ‘La condition humaine’ aan hem opdraagt. Leert de graficus A. Alexeïff kennen (model voor ‘Goeraëff’ uit ‘Het land van herkomst’). Oktober-november: verblijft voor de eerste maal enkele maanden in Hôtellerie du Manoir, in Le Roselier-en-Plérin, Bretagne. December: verhuist naar een kamer in de rue de l'Yvette 19 te Parijs. 95 - Fragment van een recensie door Brulez in het tijdschrift Cassandre, 22 februari 1936.
| |
[pagina 34]
| |
96 - Voorjaar 1935.
97 - Stendhal.
1934 - Januari: teleurstellende erfenis van zijn moeder afgewikkeld. Januari-februari: vertaalt ‘La condition humaine’ van Malraux. 15 februari: geeft in een brief aan Ter Braak de eerste stoot tot de oprichting (in juni 1936) van het Comité van Waakzaamheid van anti-nationaal-socialistische intellectuelen. Ontmoetingen met Valery Larbaud en Paul Léautaud. Mei: reis naar Grenoble, waar hij de opening van het Stendhal-museum verslaat voor Het Vaderland, 12 en 15 mei 1934. Augustus-september: reis via Spanje naar Slauerhoff in Tanger.
1935 - Woont Boulevard Murat 88 te Parijs. 8 april: geboorte van zijn zoon Alain Eric. | |
[pagina 35]
| |
98 - Handschrift van een postuum in het Verzameld Werk (VI, blz. 631-640) gepubliceerd artikel bij de opheffing van Forum.
| |
[pagina 36]
| |
99 - In Tjrtjurug.
100 - ‘Scheepsjournaal van Arthur Ducroo’, Verzameld Werk V, blz. 293.
101 - ‘Indisch memorandum’, Verzameld Werk VII, blz. 63.
| |
[pagina 37]
| |
102 - Handschrift van ‘De man van Lebak’.
1936 - Zijn behoefte aan een confrontatie met ‘het land van herkomst’ en de hoop er een werkkring te vinden, leiden tot het besluit naar Indië terug te keren. Herfst: in Amersfoort om zaken te regelen en vrienden te ontmoeten. 13 oktober: vertrekt uit Marseille met een Deense vrachtboot. Maakt aan boord aantekeningen voor ‘Scheepsjournaal van Arthur Ducroo’. 10 november: aankomst in Tandjung Priok. Vestigt zich in Tjitjurug. Doet pogingen om werk te vinden. Leert Nederlandse en Indonesische intellectuelen, onder meer de echtparen Pringgodigdo, Djojopuspito en Mangunkusumo, kennen en komt in schriftelijk contact met de verbannen Sutan Sjahrir. Raakt bevriend met Mr. H. Samkalden, Mr. H. Groeneveldt, R. Nieuwenhuys, D. de Vries, D.M.G. Koch, Dr. J. van Leur, E.F.E. Douwes Dekker, Willem Walraven, Beb Vuyk, e.a. | |
[pagina 38]
| |
103 - Multatuli.
104 - Verzameld Werk IV, blz. 661.
105 - Een der kronieken in het Bataviaasch Nieuwsblad.
| |
[pagina 39]
| |
106 - Ter Braak-Du Perron, ‘Briefwisseling’ IV, blz. 374.
107 - Aan de Zandbaai met Sujitno Mangunkusumo.
1937 - Januari: schrijft aan ‘Scheepsjournaal van Arthur Ducroo’ en aan het gedicht ‘De grijze dashond’; begint materiaal te verzamelen voor een bloemlezing uit de Indische bellettrie, ‘De muze van Jan Companjie’, die hij in december 1938 voltooit. 25-26 januari: bezoekt de voormalige ambtswoning van Multatuli in Lebak. 28 januari: werkt tot 25 februari aan ‘De man van Lebak’. Mei: reis naar Bali. 7 juli: eerste bijdrage aan het Bataviaasch Nieuwsblad, waaraan hij regelmatig meewerkt. Oktober: schrijft - tot januari 1938 - ‘Schandaal in Holland’. | |
[pagina 40]
| |
108 - Brief aan Van Holkema en Warendorf over de uitgave van ‘Schandaal in Holland’.
1938 - 1 januari: wordt tijdelijk daggelder bij het Landsarchief te Batavia. Februari: schrijft aan ‘Multatuli, tweede pleidooi’. April: naar Situgunung om rust te nemen. 1 juni: verlaat het Landsarchief wegens slechte gezondheid. Oktober: mederedacteur van Kritiek en Opbouw, Algemeen, onafhankelijk en vooruitstrevend Indisch tijdschrift, opgericht door D.M.G. Koch. Hierin verschijnt (van oktober tot december) zijn polemiek met de ‘revolverjournalist’ H.C. Zentgraaff, hoofdredacteur van de Java-Bode. In Borromeusziekenhuis te Bandung, wegens een longontsteking en hartklachten. | |
[pagina 41]
| |
109 - Het Landsarchief in Batavia.
110 - Handschrift van het ‘Rapport van een daggelder’ uit een brief aan Greshoff van 16 maart 1938.
| |
[pagina 42]
| |
111 - Uit een brief aan A. Greebe van 2 februari 1939.
112 - In februari 1937.
1939 - Januari: werkt tot januari 1940 aan een tweede bloemlezing uit de Indische bellettrie, getiteld ‘Van Kraspoekol tot Saïdjah’ (opgenomen in Verzameld Werk VII, blz. 173-302). 1 juli: vertrekt naar Buitenzorg. 12 augustus: terugreis naar Europa op een Engelse vrachtboot. Moet, door de op 3 september uitgebroken oorlog, in Port Said overstappen op een Nederlands schip. | |
[pagina 43]
| |
113 - In Tandjung Priok, bij zijn vertrek naar Nederland.
114 - Uit Het Vaderland van 16 december 1938.
115 - Tekening van E. du Perron bij het verhaal ‘Opa Holle’, dat hij aan zijn zoontje vertelde.
| |
[pagina 44]
| |
116 - Fragmenten uit ‘De grijze dashond’.
117 - Fragmenten uit ‘De grijze dashond’.
118 - In zijn pension aan de Laan van Meerdervoort te Den Haag.
21 september: aankomst te Vlissingen. Woont eerst in Bergen N.H., vanwaar hij herhaaldelijk naar Den Haag en Amsterdam reist en zijn vrienden bezoekt. Verzamelt op het Algemeen Rijksarchief in Den Haag gegevens over Gijsbert Karel van Hogendorp en diens broer Dirk. Verzamelt in het Multatuli-Museum (destijds gevestigd in de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam) de ‘bewijzen uit het pak van Sjaalman’. Woont enige tijd in een pension aan de Laan van Meerdervoort te Den Haag. 1940 - Januari: schrijft ‘Multatuli en de luizen’; stelt uit documenten van het Rijksarchief de publikatie ‘Een lettré uit de 18e eeuw: Willem van Hogendorp’, samen. 10 mei: geëvacueerd uit zijn huis aan de Nesdijk 19 in Bergen, dat dichtbij het vliegveld ligt. Trekt in bij kennissen in Bergen. 14 mei 's avonds: overlijdt aan angina pectoris. | |
[pagina 45]
| |
119 - Aan het bureau van Multatuli in het Multatuli-Museum te Amsterdam, oktober 1939
120 - ‘De man van Lebak’, Verzameld Werk IV, blz. 14.
121 - Uitleenbriefje van het Multatuli-Museum. | |
[pagina 46]
| |
122 - Handschrift van ‘Multatuli en de luizen’.
123 - Huis te Bergen van David Kouwenaar Sr., waarin E. du Perron in 1940 woonde.
124 - Met zijn zoontje Alain in Bergen, oktober 1939.
| |
[pagina 47]
| |
125 - Ter Braak-Du Perron, ‘Briefwisseling’ IV, blz. 383.
126 - 19 oktober 1939.
127 - Slot van ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 540-541.
|
|