Sudah, laat maar
(1984)–Paula Gomes– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
[pagina 110]
| |
Laten we maar precies zeggen waar het op staat: de eerste druk van Sudah, laat maar in 1975 heeft het niet gedaan. We kunnen daar natuurlijk allerlei ‘verklaringen’ voor verzinnen, maar iedere uitgever weet hoe onberekenbaar de markt is. Bovendien is de hele Indische literatuur een perifere literatuur die vanuit een andere achtergrond geschreven is, met vaak een eigen ‘problematiek’ die soms wel, maar vaak ook niet bij de Nederlandse actualiteit aansluit. Toch is er in de laatste tijd heel wat verschenen dat direct of indirect, met Indië of Indonesië te maken heeft. Vaak waren het boeken over het ‘verloren land’ of over de interneringskampen, ervaringen die pas na jaren verwoordbaar bleken, in verschillende genres: in de vorm van memoires, maar ook in die van bronnenpublicaties of studies over de ‘verre oorlog’ en ik denk hierbij aan die van Nico Beets en Dora van Velden. Daarnaast werden er ook getuigenissen geschreven met onmiskenbaar litteraire bedoelingen. Ze verschenen meestal in periodiek optredende golven. In een van die golven is het boekje van Paula Gomes weggespoeld. In 1975 of daaromtrent verscheen er nogal wat Indische literatuur of pseudoliteratuur die de aandacht trok van een groter publiek, om welke reden dan ook. Van de in deze jaren verschenen Indische bellettrie die in ons geheugen is blijven hangen (voor mij vaak een literair criterium) zou ik er drie willen noemen, in chronologische volgorde: Bibi Koetis voor altijd van Lin Scholte (1974), Sudah, laat maar van Paula Gomes (1975) en nog eens van Lin Scholte de verhalenbundel Takdiran en andere verhalen (1977). Maar het gaat nu om de herdruk van Paula Gomes' Sudah, laat maar. Of ik deze herdruk na bijna tien jaar toejuich? Natuurlijk, vanzelfsprekend. Ik durf het bijna niet zo te formuleren omdat dit citaat tot een cliché verschrompeld is, maar deze herdruk is een ‘daad van eenvoudige rechtvaardig- | |
[pagina 111]
| |
heid’. Het verhaal van Paula Gomes, want het is eigenlijk een lang verhaal van ruim honderd bladzijden, is bij zijn verschijning weinig besproken, maar wel geprezen. Beb Vuyk haalde het direct tussen alle Indische boeken uit en zij is altijd zuinig met haar lof geweest. Tom van Deel prees het en ook zijn oordeel is niet dat van de eerste de beste. Hij waardeerde het als een ‘zonder omslag zuiver verteld verhaal’. Zo doet het zich inderdaad voor, alsof het ‘zomaar’ opgeschreven is, maar het is in werkelijkheid een weloverwogen verhaal van een schrijfster die weet waar het om gaat als het op schrijven aankomt: op een juiste dosering van de details, op concentratie en een sober taalgebruik. Sudah, laat maar is een verhaal dat gebouwd is op tegenstellingen die heel natuurlijk en als vanzelfsprekend dooreengeweven zijn: het Indië waar ze als veertienjarig meisje onder gruwelijke en dramatische omstandigheden afscheid van nam en het weerzien met het troostend gevoel daar nog altijd bij te behoren; bij het land en de mensen. Het afscheid na haar reis door Indonesië, dertig jaar later, ondergaat ze met een gevoel van weemoed en gelatenheid: ‘sudah, laat maar’, het heeft eenmaal zo moeten zijn. Hoe goed de critici het ook bedoeld hebben, we doen het boek tekort door te zwijgen over de algemene betekenis ervan. Het is meer dan een registratie van gebeurtenissen. Misschien is voor dit inzicht een soortgelijke ervaring nodig. Sudah, laat maar is een boek dat Paula Gomes natuurlijk voor zichzelf geschreven heeft, maar dat toch een herkenningsteken kan zijn voor de nog altijd duizenden Indische Nederlanders (en niet te vergeten hun nazaten) die niet goed weten wie ze zijn en waar ze hun tehuis hebben. Ze zijn Nederlanders, ze zijn in Nederland geïntegreerd en toch met elke vezel nog altijd verbonden met dat verre land waar hun jeugd en kindertijd ligt. Dat betekent heimwee. Wat is daar eigenlijk tegen? Waarom zou het taboe zijn? Het behoeft toch niet met de koloniale | |
[pagina 112]
| |
status verbonden te worden zoals sommigen het beredeneren? Het boekje van Paula Gomes is er het getuigenis van. Elke regel uit haar boek is een liefdesbetuiging aan Indonesië, al woonde ze als kind in Nederlands-Indië. Indië of Indonesië, het doet er niet toe, het is háár land. Ze zegt het in haar boek nadrukkelijk, meer dan eens. En wat voor haar geldt, geldt precies zo voor vele anderen. Ze zullen dit gevoel herkennen.
Rob Nieuwenhuys |
|