Van nu af werd de sneeuwman van dag tot dag kleiner. De armen werden dunner en de buik magerder. De groote dikke kop was spoedig nog maar zoo groot als een kegelbal.
Ook dit vond de kleine Eduard wel aardig. - De zon scheen nu iederen dag warmer. De sneeuw in den tuin was rondom verdwenen. Overal zag men reeds het jonge groene gras, alleen de sneeuwman stond nog in den tuin. Evenwel was hij nu weinig grooter meer dan de kleine Eduard zelf. Hij leek nu veel op een witten dwerg.
Toen de kleine Eduard weer eens op een morgen in den tuin kwam, was de sneeuwman geheel ingezakt. Men zag geen hoofd en geen armen meer. De geheele sneeuwman was enkel nog maar een hoopje sneeuw.
Maar ook dit hoopje sneeuw werd al kleiner en kleiner. En eindelijk was ook dit kleine hoopje geheel verdwenen.
Evenwel had de sneeuwman den kleinen Eduard een heel lief geschenk achtergelaten. Juist op de plaats, waar de sneeuwman gestaan had, bloeiden nu mooie witte sneeuwklokjes in overvloed.