kan. De bedjes waarin de muizen slapen, en de ramen en deuren zijn van goudpapier.
Maar 't allermooiste nog is 't raadhuis, dat geheel uit fijne, witte suiker gemaakt is. Alleen de knapsten en handigsten
onder de muizen hebben daar zeven volle jaren aan gearbeid.
Door de stad loopt een beekje, waarin evenwel geen water maar alleen melk en honig door elkaar stroomt. Als zij dorst hebben, drinken de muisjes daaruit, en ze worden er dik en vet van.
Niet alle muisjes wonen daar in de stad; maar alleen zij die het best stelen kunnen, worden daarvoor beloond en de poort binnengelaten.
Een mensch is echter nog nooit in deze stad geweest, en niemand heeft nog gezien, hoe het er eigenlijk uitziet. Ik zou dat ook niet weten, als niet een muisje er mij in den droom van verteld had.