Prettige tijdkorting(ca. 1857)–J.J.A. Goeverneur– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] De vogelverschrikker. Eens zagen met verbazen De spreeuwen en de hazen, Dat in den tuin een wonder ding Bij een der kerseboomen hing; 't Leek wel een man in zwarte dracht, Die daar gezet was op de wacht. Dat deed hen eerst wat schrikken; Maar na korte oogenblikken Riep een van hen: ‘Ei, loop maar niet, Het zwarte spook, dat gij daar ziet, Is simpel maar een hoed en rok, Gehangen aan een boonenstok.’ Nu kwamen al de hazen, Om in de kool te grazen, En al de vogels, zonder schroom, Belegerden den kerseboom, Tot eindelijk de tuinbaas kwam En 't lieve leventje vernam. [pagina 10] [p. 10] ‘Wel,’ dacht hij, ‘wat gedoente Is dat weer in mijn groente! En wat die spreeuwen weêr brutaal Mijn kersen rooven altemaal! Kom, als die stroomen toch niet baat, Weet ik, parbleu, wel anders raad.’ Toen ging hij zonder dralen, Om zijn geweer te halen, En met zijn volle lading schoot Hij twee van de arme hazen dood, Terwijl de spreeuwen op 't gerucht Vol schrik en angst zijn weggevlucht. Wilt, kindren, dus bedenken: Wie niet het oor wil schenken Aan goeden raad en zacht vermaan, Dien zal het eenmaal leelijk gaan; Hij, die niet om bedreiging gaf, Dien wacht in 't einde harde straf. [pagina 11] [p. 11] Vorige Volgende