De ondeugende kinderen(1852)–J.J.A. Goeverneur– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 18] [p. 18] Hans kijk-in-de-pot. Zag Hans eens hier of daar wat staan, Dan moest hij daadlijk snufflen gaan En weten, hoe het smaakte en rook, En of hij 't wel zou lusten ook. Eens sloop hij in de keuken rond, Of hij er ook zijn gading vond. Daar stond een pot met vliergelei.... Hans aanstonds met zijn neus er hij. Dóch toen hij neêrbukte op den rand, Gleed hij uit langs den gladden kant, En, plomp! ploft Hans hals over kop Vóórover in het paarsche sop. Men ziet zijn beenen nog alleen, Daar Hans zelf in den pot verdween; Hans had graag van de vlier gehapt, Nu is Hans door de vlier betrapt. De kenkenmeid schreeuwt bang te moê, Zijne ouders schieten haastig toe En trekken hem bij 't been er uit: Doch wee, ziet nu eens d' armen guit! Ziet, paarsch is buisje, hemd en kraag, Paarsch is haas Hans tot aan zijn maag! Au, au! Paarsch, blaauw, Die kleur gaat nooit van Hans weêr af, Hij moet paarsch blijven tot zijn straf En heet, door iedereen bespot, Voortaan slechts Hans Kijk-in-de-Pot. Vorige