Oostinje. Ik ben hier zoo gezond als een visch, en toch kunt gij er op aan, lieve Pauline, dat ik mijne behoorlijke portie heb doorgestaan. Gij schrijft mij, dat ik u spoedig weerom moet schrijven, en ja, zoo kunt gij licht praten, maar gij moet bedenken, dat ik hier niet in zoo'n geciviliseerd land ben, als Europa is. Dat is goed en wel, als wij in groote plaatsen zijn, maar als wij ons in onbewoonde streken onder de wilden ophouden en waar honderde uren in 't rond geen Europeër te bekennen is, dan ontbreekt het ons meestal aan nog wel noodiger dingen, dan schrijfgereedschap is, en waar zijn hier posten?
Soms zijn wij in kleine troepenafdeelingen op marsch, om zoogenaamde sluippatrouilles te maken, om het doel van de Indianen in de binnenlanden waar te nemen en de goede order te houden; soms worden wij op transport gekommandeerd, 't zij met gelden naar alle richtingen en meest op andere ver verwijderde eilanden - dan gaat het natuurlijk per stoom; of op transport met gevangen Idianen, doorgaans roovers en moordenaars, die aan de verschillende rechtbanken moeten worden afgeleverd, om hun vonnis te ontvangen. En dat gebeurt heel dikwijls, want er zijn geheele stammen hier, die enkel leven van roof, deels ter zee, deels te lande, en als zij dan door de patrouilles worden opgevangen, is hun vonnis òf de galg, òf naar omstandigheden levenslang in de steenkolenmijnen, naar de Moluksche Eilanden of naar Borneo.
Wij zijn hier alles, niet alleen militair, maar ook gensdarmerie. Op die manier ben ik dan naar mijn wensch altijd een beetje onderweg, deels te water, deels te land, deels te paard, deels te voet. Want als wij te land op transport zijn, heeft ieder Europeër een paard en een koeli (inlandsche lastdrager), die de bagage moeten dragen; maar zijn wij in grooter afdeelingen van tien of twaalf man, dan moeten wij natuurlijk te voet gaan, en zulke marschen bevallen mij doorgaans het best, als ik daarbij mijne pijp maar goed in brand kan houden en op zijn tijd mijne veldflesch vullen, al is het maar met helder rivierwater.
Voor het eten zorgt de goede natuur. Wij schieten b.v. allerlei wild en maken dat ons zelven klaar; dan houden wij 't geld, dat ons daarvoor betaald wordt, t.w. de menage, in den zak en hebben 't nog beter, dan als wij het eten betalen moeten. En betaald worden wij buitendien zeer goed, vooral als wij op transport zijn of we nog gevangenen maken.
Natuurlijk kon ik u nog veel schrijven, ik kon u wel een vol boek schrijven, voordat gij alles goed begrepen hadt, vooral over de zeldzaamheden dezer landen en van hunne bewoners, hunne zeden en gebruiken, b.v. bij buitengewone feesten, hunne religiegebruiken, hunne manier van oorlogvoeren en de dansen, die zij voor hunne goden opvoeren, voordat zij een slag beginnen, met andere gekheden meer, zonder daarbij van mijne eigene ontmoetingen met deze volken nog eens te spreken; maar een van de grootste bezwaren voor een Euro-