Onder de Steenen.
Aan den rand van een bosch lagen twee steenen bij elkaar. Veel menschen gingen die steenen voorbij, maar niemand dacht er aan, dat onder die steenen velerlei woningen waren.
Wie woonden dan wel onder die steenen?
Daar woonden twee mooie groene hagedissen. Daar woonden verscheiden regenwormen. Daar woonden eene menigte kleine kevers en ook eenige dieren, die men duizendpooten noemt.
Die allen woonden en leefden rustig bij elkaar. Van regen, storm en onweer hadden zij hier geen last. Ook de roofdieren konden hun hier niemendal doen.
Als de winter kwam, dekte die de beide steenen met sneeuw toe. Die daaronder woonden, vielen dan in een diepen slaap. Zij sliepen rustig en vast, tot de winter voorbij was.
Merkten zij dan, dat de lucht warmer werd en de sneeuw smolt,