Fabelen en gedichtjes
(1873)–J.J.A. Goeverneur– Auteursrechtvrij
[pagina 21]
| |
[pagina 22]
| |
De hond en de kat.Wel hoe blaft gij zoo, Kardoes?
Ha, 't is tegen onze poes.
Ze is u zeker weer ontloopen
En daar in den boom gekropen.
Nu, 't is goed, dat zij maar vlucht;
Want gij bijt haar soms geducht.
Poes bleef zitten op den tak,
Net als sliep ze op haar gemak;
Maar, toen vriend Kardoes ging loopen,
Deed zij gauw haar oogen open,
Sprong er af en liep naar huis,
Maar ving eerst op weg een muis.
| |
[pagina 23]
| |
De Hond en de Kat.
|
|