Gebruikte literatuur
W. van den Berg en Peter van Zonneveld, red., Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw. Utrecht 1986. |
M. van Hattum, ‘De Leidse Jager G.A.N. Allebé (1810-1892)’, in De Negentiende Eeuw v-4 (1981), p. 213-227. |
Arnold Ising, ‘Willem Josephus van Zeggelen’, in W.J. van Zeggelen, De dichtwerken. Rotterdam 1876, zesde druk, p. ix-xvi. |
Anton Korteweg, ‘Dichter om den brode. J.J.A. Goeverneur (1809-1889)’, in De tweede ronde ii-3 (1981), p. 76-86. |
M.F. van Lennep, Het leven van Mr. Jacob van Lennep. Amsterdam 1909. |
Marita Mathijsen,’ ‘Wij loopen met dit soort van grappenmakerij niet hoog'. Over de poëzie van De Schoolmeester en de humoristische dichtkunst’, in W.J. van den Akker e.a., red., Traditie en vernieuwing. Opstellen aangeboden aan A.L. Sötemann. Utrecht/Antwerpen 1985, p. 97-112. |
Marita Mathijsen, Het literaire leven in de negentiende eeuw. Leiden 1987. |
De Negentiende Eeuw. Documentatieblad Werkgroep 19e eeuw
xvi-4 (1992), themanummer Rederijkers op rij. |
M.A. Schenkeveld-van der Dussen, red., Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 (i.h.b. p. 426-431, Marita Mathijsen, ‘2 augustus 1828: Johannes Nierstrasz wordt ten grave gedragen’, en p. 473-478, W. van den Berg, ‘1848: B.H. Lulofs publiceert De declamatie, of de kunst van het declameren of reciteren’). |
A.C. van Waveren, P.T. Helvetius van den Bergh. Amsterdam 1925. |
Wim Zaal, Het Servetje en zijn gasten. Het Servetje van Conviva (Gerard Keller) opnieuw uitgegeven en vermeerderd met uitzichten op de Nederlandse Zangberg van omstreeks 1850. Den Haag z.j. |
|
|