Met en tegen de tijd
(1980)–Marinus van der Goes van Naters– Auteursrechtelijk beschermdEen tocht door de twintigste eeuw
[pagina 5]
| |
Aan de ‘A.’ uit dit boek -
| |
[pagina 9]
| |
[Inleiding]‘Wat een geluk om in je leven In Nederland zijn autobiografieën schaarser dan in Engeland en als ze er zijn, zit er een luchtje aan van zelfverdediging voor één bepaalde levensperiode. Ook voor biografieën waar een tijdperk wordt bekeken aan de hand van een persoonsbeschrijving moet je niet bij óns zijn; kijk eerder naar Frankrijk. Dit boek wil autobiografie en biografie tegelijk zijn. Dat vereist wel een stevig stuk objectivering.
Ik heb ‘het levenslicht aanschouwd’ precies na de eeuwwisseling... maar dat is ook het geval met twintig miljoen andere mensen die nog in leven zijn - waaronder een vijftigduizend Nederlanders van nú. Dat ik mijn geval het beschrijven waard vind, heeft niet te maken met de zeldzaam gelukkige omstandigheden waarin ik geleefd heb, maar wel met het feit dat ik het herontwaken van een stad - Nijmegen -, van een land - Nederland -, en van een werelddeel - Europa - nogal bewust heb kunnen meemaken als politicus met een wetenschappelijke achtergrond, terwijl ik als volksvertegenwoordiger rechtstreeks in dat proces heb kunnen meespelen: in Nederland bijna dertig jaar; in Europa achttien jaar. Ons werelddeel, maar ook Amerika, Azië en vooral Afrika, heb ik kunnen bereizen als weinig anderen. Ik heb - samen met A. - geleerd, vooral Afrika lief te hebben.
Bij de dingen die ik gezien, gehoord, gelezen en overdacht heb, zijn er een aantal die toch echt de moeite waard zijn om door te vertellen. En dat doe ik dan maar. |