Stadmuis en veldmuis.
Eens, in de allervroegste tijden, woonden alle muisjes buiten en aten wat ze konden vinden en sliepen in gaten, welke ze in den grond maakten.
Dat leventje was zoo heel kwaad nog niet, maar er waren muizen, die dachten dat ze het veel beter konden hebben als ze in de huizen bij de menschen woonden, en daarom ging er, eens op een dag, een heel troepje naar de stad en kwam nooit weer terug.
Ze woonden daar achter mooie behangsels in prachtige kamers en vonden menig lekkerbeetje, waar ze vroeger nooit van gehoord hadden.
‘Wat hebben wij 't best, wat hebben wij 't best, veel beter dan vroeger daarbuiten,’ zeiden zij en toen er eens een stadmuisje een wandeling maakte in het veld besloot hij de veldmuisjes aan te raden ook in de stad te komen wonen.
Hij vond een ouden kennis druk bezig aan het inzamelen van den wintervoorraad.