Naschrift.
‘En is dit nu een waar verhaal? en is dit alles nu net zoo gebeurd?’ vroegen mij eenige kennisjes, die ik dit verhaal voorgelezen had, voordat het ter perse ging. Natuurlijk beantwoordde ik deze vragen door nauwkeurig te vertellen wat waarheid en wat verdichting was. Maar dit gesprek bracht mij op het denkbeeld, dat er onder u, mijne lezeressen, ook wellicht eenigen zijn, die gaarne het een en ander zouden willen vragen, en daarom voeg ik hier nog een paar woorden bij.
Pugatscheff was geheel als hij hier geschetst is: hij was door eerlooze priesters tot bedrog aangezet, en pleegde nog zwarter misdaden dan die u medegedeeld zijn; maar waartoe meer van hem verteld? De moord van den heer Lowitz was zeker wel de wreedste baldadigheid die hij deed. Voordat hij zich als czaar Peter vertoonde was hij gehuwd met eene lieve en deugdzame vrouw en had hij eene dochter. Van dit meisje is evenwel, voor zoover ik weet, niets bijzonders bekend, en alles wat ik u van Romanowna vertelde is louter verdichting; doch van meer dan éen Russisch meisje las ik, dat zich even moedig en liefdevol gedroeg als zij. Ook is er niets vreemds in dat zij aan het hof kwam, want keizerin Catharina was zeer grillig en hechtte zoo weinig gewicht aan hoogere of lagere geboorte, dat zij meer dan eens gedurende hare regeering personen, die noch lezen noch schrijven konden, tot hare bijzondere gunstelingen verhief. De anecdote is bekend dat een van deze een bibliotheek bestelde en aan den boekverkooper, die hem vroeg welke boeken het moesten zijn, ten antwoord gaf: ‘Wel, beneden in de kast groote, en bovenin kleine.’ Hoe gemakkelijk kon zij zich dus aan een meisje als Romanowna hechten.
Verder zijn alle bijzonderheden, die ik u mededeelde, waar. De