Dese Rupse is seer vreemt ende vermenght van verscheyden coleuren, twee swarte strepen loopen over den rugge, een groene in het midden; den grondt is uyt den groenen, op sijn achter-lijf staet een orangien kromme pin, hier en daer vindt men ook het wit ende blaeuw aerdighlijk onder de andere coleuren vermenght, is seer snel van gehoor ende gevoelen. Soo haest hy yets hoorde, of datter wat beroert wierdt, bleef hy dadelijck een tijdt langh seer stil liggen sonder eenige beweginge. Meer en heeft den Autheur hier van niet na-ghelaten.