leven; want als den kouwden winter in't land komt, dan sterven zy alle, die haar uit den Linde-boom begeven hebben: en 't schijnt dat zy der uit moeten, alzoo der geen voedzel voor haar in te vinden is. Zoo lang' als zy wormen zijn, zoo konnen zy in het houwt, en by het houwt wel leven; maar als zy nu tot Sprink-hanen geworden zijn, hebben zy ander voedzel, als het loof, en de vogtigheid van den zelfden Boom, van noode.
Deze Worm, alzoo de Sprink-hanen uit hem her-voort-komen, mag-men, om onderscheid, Sprink-haans-teelder noemen. In zijne veranderinge liggende, is hy qualijk te bekomen; ten zy, als 'er Boomen uit 'er aarde wayen, en in 't na-jaar, als het Boom-houwt ghekloven word. Ontrent