Metamorphosis et historia naturalis insectorum. Pars secunda
(1667)–J. Goedaert– Auteursrechtvrij
[pagina *7]
| |
[pagina 15]
| |
lijk; want sy verslinden de Roose-knoppen, en bysonderlijk, als zy nog jonk, en teer sijn. Zy weten die seer behendiglijk tegen malkanderen aen te spinnen, of sy spinnen ook somtijts wel een blad tegen den Roose-knoop aen, om door dit middel van de hitte der Zonne bevrijt te zijn; en eten het herte, of het pit van de Roose-knoppen uit, dat'er niet in over-blijft. Zoo datt'er geen of weinig hope van Roosen is, daer dese komen. Wes-halven ik dese de On-barmhertige of de Rooze-knop-eters noeme. Dese Worm heeft sijnen oorspronk uit een over-vloedige vettigheid, de welke door den Dauw, ende de hitte der Zonne aengeset, ende gelijk als uit-gebroet word. Na lang ondersouk, en op-mer- | |
[pagina 16]
| |
kinge, alsoo dese slag van Wormen beswaerlijk hier-toe te brengen zijn, dat zy haar ter veranderinge zetten; en vele van my gequeekt, stierven eer zy wilden veranderen; hebbe ik dit onder-vonden, dat den dezen Worm op den 1 van Braak-maand hem hebbende gezet tot veranderinge, gelijk gy hem op 't midden vande plate ziet, zoo bewaert zijnde, als of hy met een wit lijn-waat was bedekt geweest; op den 23 der selve maand, een uiltjen heeft voort-ghebragt, 't welke zoo haast het gekipt was, zijn vleugelen tegen malkanderen om hooghe uit-strekte, en bleef zoo een wijle tijts zitten, en begaf zig te loopen, met een zonderlinghe snelligheid; doch het hield haest op; en telkens als het liep, zetted' het zijne vleugelen om hooge | |
[pagina 17]
| |
tegen een; en dat tot dry reizen; ende als 't zijnen loop geeindigt hadde, sprang het als een sprink-haan, en bleef dan stille zitten. Dit gevleugelte hebbe ik zonder voedzel, niet wetende, wat ik 't geven zouwde, en niet daar het smaak in hadde, konnende voor-zetten, 5 dagen en nagten onder-houwden, als de drooge minnen, de zieke kinderen, die niet eten willen. |
|